Dit jaar is de langdurige zorg in handen van de gemeenten of de zorgverzekeraars gekomen. Dat was een grote verandering, die veel voeten in aarde had. Dat het lastig zou worden, daar twijfelde eigenlijk niemand aan. Het gaat vast in een heleboel gemeenten goed, maar daar staan een hoop serieuze problemen tegenover. En het zijn vooral de mantelzorgers die daar de dupe van zijn.
Een greep uit de berichten die de afgelopen weken mijn mailbox binnenstroomden of als nieuws de kranten haalden:
Het debacle met de persoonsgebonden budgetten
Ondertussen bekend genoeg. Er is veel over geschreven, de staatssecretaris moest diep door het stof, maar nog steeds is er geen garantie dat het echt overal goed loopt. Het systeem bleek veel ingewikkeler te zijn, dan de Sociale Verzekeringsbank had gedacht.
Zorgverleners die de uitbetaling van persoonsgebonden budgetten te laat hebben ontvangen bereiden nu gezamenlijk juridische stappen voor tegen de Sociale Verzekeringsbank die de budgetten had moeten uitbetalen maar daar niet toe in staat was. Daartoe is een collectieve claimorganisatie opgericht, nadat een zorgverleenster uit Franeker als eerste bij de kantonrechter haar gelijk kreeg. Uit onderzoek van de Patiëntenvereniging NPCF bleek dat mensen met een pgb zich twee keer zo vaak zorgen maken over het komende half jaar dan andere patiënten.
Gemeenten schieten te kort bij keukentafelgesprekken
Gemeenten scoren ondermaats bij de procedures rondom keukentafelgesprekken. Procedures verlopen moeizaam en ondersteuning schiet tekort. Vaak worden mensen vervolgens er niet op gewezen dat ze recht hebben op een pgb. Dit blijkt uit de digitale raadpleging ‘Zorg naar gemeenten’ van de samenwerkende cliëntenorganisaties. Ruim 3000 personen stelden aanbevelingen op voor gemeenten. Bij de mantelzorgers (46%) heerst het idee dat de gemeente onvoldoende bekend is met hun situatie. (Bron: Ik? Mantelzorger, community op Facebook)
[ITEMADVERTORIAL]
Mantelzorgers moeten knokken voor vakantie
Mantelzorgers hebben de afgelopen maanden moeten knokken om hun welverdiende vakantie zeker te stellen. Bij de zoektocht naar vervangende zorg stuiten zij op veel regelwerk, lange doorlooptijden en verwijzingen van het kastje naar de muur. Dit blijkt uit de tweede trendrapportage van Mezzo over de gevolgen van de transitie voor mantelzorgers. De zorg even kunnen overdragen. Dat is essentieel voor veel mantelzorgers. Als een mantelzorger op vakantie wil of eens even op adem wil komen, is het de bedoeling dat er mantelzorgvervanging geregeld kan worden. Bijvoorbeeld via de thuiszorg. De taken worden dan tijdelijk overgenomen door beroepskrachten. Dat heet respijtzorg en valt onder verantwoordelijkheid van de gemeenten, die er zelf invulling aan kunnen geven. Daarnaast kan respijtzorg via de verzekering lopen. Heeft de zorgvrager een indicatie, dan is een tijdelijk verblijf in een verzorgings- verpleeg- of logeerhuis een goede optie.
Respijtzorg is een belangrijke pijler van mantelzorg-ondersteuning in de hele omschakeling van de zorg. Toch is er op dit moment niet voldoende passende respijtzorg voor mantelzorgers die dat nodig hebben, zo blijkt uit een recent persbericht (juni 2015) van Mezzo, de landelijke vereniging die opkomt voor iedereen die zorgt voor een ander. De voorwaarden van gemeenten en zorgverzekeraars voor de toegang tot respijtzorg werpen een drempel op voor mantelzorgers. Daarnaast bieden verpleeghuizen minder logeerplekken aan, vanwege de kosten en het feit dat locaties moeten sluiten of samengaan. En het is moeilijker om de vervangende zorg die wel beschikbaar is, geregeld te krijgen.
Bureaucratie is fnuikend
Ouderen ervaren een gebrek aan samenwerking en coördinatie tussen zorgorganisaties en - instellingen met versnippering van de zorg als gevolg. Ze ervaren bureaucratie zonder te weten wie verantwoordelijk is en tot wie ze zich kunnen richten. Sommige geïnterviewden stellen het gehele systeem in feite mishandelend is. Door reorganisaties en bezuinigingen is de druk toegenomen om efficiënt te werken en zo min mogelijk tijd te besteden aan zorgtaken. Dit kan leiden tot een gebrek aan menselijke interactie, die door deelnemers aan het onderzoek wordt ervaren als een vorm van verwaarlozing.
Is er ook nog goed nieuws? Ja, vast wel, dat kan niet anders. Wie roept?