Bij het toekennen van een persoonsgebonden budget (pgb) mag een gemeente niet eisen dat een uitwonende kind onbetaald mantelzorghulp verleent. Wil het kind geen mantelzorg verlenen, dan moet de gemeente een pgb verstrekken.
Dit blijkt uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter op dit gebied. In deze zaak heeft de gemeente Etten-Leur een pgb beëindigd van een vrouw die vanwege lichamelijke beperkingen zelf het huishouden niet kan doen. In het verleden ontving de vrouw een pgb, waarmee zij haar dochter betaalde voor huishoudelijke hulp. Na de inwerkingtreding van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) in 2015 oordeelde de gemeente dat de vrouw haar problemen met de huishouding kon oplossen door haar dochter gratis in te schakelen. De dochter wilde dit niet onbetaald doen en stopt met de hulp aan haar moeder.
Eigen verantwoordelijkheid
De Wmo gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van een betrokkene. Een betrokkene krijgt geen voorziening, zoals een pgb, als hij de ondervonden problemen zelf kan oplossen, eventueel met hulp van anderen, bijvoorbeeld in de vorm van mantelzorg.
De Centrale Raad van Beroep stelt dat er geen mantelzorg is als een zorgverlener voor zijn diensten betaald wil worden. Daarom is in dit geval de hulp van de dochter geen mantelzorg. Zij verleende de hulp op grond van een overeenkomst, niet omdat het haar moeder was.
De gemeente mag niet verlangen dat de dochter die zorg gratis gaat leveren. Ook mag de gemeente bij de beslissing over een pgb geen rekening houden met mantelzorg die er in theorie is, maar die in praktijk niet zal worden geleverd. Mantelzorg kan ook niet worden afgedwongen. Dit leidt ertoe dat de vrouw niet zelf haar huishouden kan doen en daarom recht heeft op een pgb.