De een denkt met weemoed terug aan de nylonkousen met jarretels, de ander herinnert zich vooral het onhandige ervan. PlusOnline zet zeven kledingstukken van vroeger op een rij. Welke herinneringen roepen de kledingstukken bij u op?
1. Nylonkousen met jarretels
Bijna geen enkele vrouw heeft er goede herinneringen aan: de nylonkousen met jarretels. Vroeger wist je niet beter. Wie nylonkousen wilde dragen, moest de kousen met jarretels vastmaken aan een gordeltje om je middel. De knoppen op de jarretels waren koud en schuurden over je bovenbenen, als je je bukte konden de nylonkousen losschieten en je liep altijd te tobben of de naad van de kous nog wel in het midden zat. Eind jaren ’60 kwam de verlossing met de komst van de panty. Eindelijk bevrijd! Geen vrouw denkt er met weemoed aan terug, maar mannen daarentegen, verlangen er nog altijd naar. Het was namelijk bést sexy!
2. Zilveren bedelarmband
Er waren twee soorten meisjes. De pechvogels zónder bedelarmband, en de gelukkigen mét een zilveren bedelarmband. Trots lieten zij je de nieuwe bedels zien die ze op hun verjaardag hadden gekregen van een tante of hun ouders. Een theepot, een laars, een klokje. Wie een bedelarmband had, was een mazzelaar. Mee eens?
3. De Knickerbocker
De knickerbocker was een pofbroek die net tot onder de knie rijkte. Voor jongens en mannen was het de normaalste zaak van de wereld om knickerbockers te dragen. Daar kunnen we ons nu niet veel meer bij voorstellen. Herinnert u het zich nog?
4. Borstrok
Vroeger, toen de winters nog koud waren en de huizen slecht verwarmd, was een borstrok geen overbodige luxe. Een borstrok was een extra wollen hemd. Je droeg het over je gewone hemd, onder je bovenkleding. Er waren ook nadelen: wollen borstrokken jeukten heel erg. En als je een meisje was, moest je ze waarschijnlijk zelf breien. In een gerstekorrelsteek, want daardoor werd de stof extra dik.
5. Jasschort
Moeders droegen vroeger een jasschort. Dat was een schort die hun kleren bijna helemaal bedekte, zodat die niet vies werden. Je moeder droeg het jasschort bijna de hele dag. Pas als ze naar buiten ging, ging het jasschort uit. Maar bij een kletspraatje op straat met de buurvrouwen, hield ze het aan. Want die droegen immers óók allemaal een jasschort. Wie weet het nog?
6. Een rok over je lange broek
Meisjes die opgroeiden in de jaren 50 of begin jaren 60 hadden pech: een lange broek dragen op school? Niet alle hoofdonderwijzers waren daar blij mee. Vooral op de scholen waar de katholieke kerk een vinger in de pad had, waren lange broeken niet toegestaan. Wie toch een lange broek wilde dragen, moest er wél een rokje of jurkje overheen. En zelfs dat mocht niet altijd. Hup, terug naar huis om je om te kleden. Het waren andere tijden.
7. Plastic regenkapje
Een transparant plastic regenkapje was voor onze moeders absoluut onmisbaar. Zeker voor degenen met 'een permanentje' in het haar. Het regenkapje paste in iedere damestas, en kon bij een windhoos of regenbui razendsnel worden uitgepakt en omgeknoopt. Enorm handig. Wie weet het nog?
Tekst: Lenny Langerveld