Dwars door het zuidwesten van Kreta

met Ferry Mingelen

Getty Images

Weer of geen weer, Kreta is hét eiland voor prachtige wandelingen. Langs grillige kust, agrarische dorpjes of door bergkloven. De wandelweek van Ferry Mingelen begon stralend…

Getty Images
Getty Images

Boven: avontuurlijk wandelen langs de kust in het pittoreske Loutro.

Een ongeluk zit in een klein hoekje, en in dat hoekje lag dit keer een dode geit, half verteerd onder een knoestige olijfboom. Ik verliet het pad om het beest van dichtbij te bekijken, en gleed uit over de glibberige stenen. De dagen daarna liep ik met een forse blauwe plek op mijn heup – het had erger kunnen zijn. Ik was die ochtend vertrokken uit Loutro, een klein vakantiedorp in een beschutte baai aan de zuidkust van ­Kreta. Het was ooit een piratennest en alleen per boot of te voet bereikbaar. Mijn doel was de Aradena-kloof hoger in de bergen, maar ik besloot halverwege terug te keren naar de kust. Het weer was omgeslagen. Donkere wolken dreven vanuit de Libische Zee het binnenland in en de donder rolde tussen de toppen van Lefka Ori, de Witte Bergen. Ik hou niet van onweer en zeker niet in de bergen. Op het smalle strand onder aan de rotsen schuilde ik in een van de vele natuurlijke grotten. Heerlijk! Ik zat droog terwijl de regen naar beneden plensde en ik at tevreden de lunch die ik ’s ochtends in de kleine supermarkt had gekocht: brood, een sinaasappel, een tomaat, een blikje sardines. Wat wil een mens nog meer, daar kan geen sterrenrestaurant tegenop. Ook bij slecht weer is Kreta een prachtig wandeleiland.

Uitbundig en groen

Terwijl ik uitkeek over de aanrollende grijze golven dacht ik terug aan mijn eerste wandeltocht op Kreta, zeventien jaar geleden, kort na de geboorte van mijn zoon Willem. Ik liep toen het kustpad iets westelijker, van Paleochora naar Sougia. Het was april. Duizend bloemen bloeiden op de zuidhellingen, klaprozen, kamille, madeliefjes en de lucht geurde naar wilde tijm, salie en rozemarijn. Vakantiegangers die alleen het hete, verdorde Kreta uit de zomer kennen, kunnen zich niet voorstellen hoe uitbundig en groen het er in de winter en lente kan zijn. Vervuld van mijn nieuwe vaderschap besloot ik een aandenken achter te laten. Denkend aan het spreekwoord: wie voor een dubbeltje geboren wordt, zal nooit een kwartje worden, besloot ik als symbool van mijn optimisme een kwartje te begraven bij een opvallend rotsblok aan het begin van het pad. In mijn aantekeningen staat precies waar, mocht hij het ooit nodig hebben, dan kan hij het daar vinden, alhoewel… Er zijn nogal veel rotsblokken en paadjes in de Kretenzer bergen, daar kun je je mooi in vergissen.

Stille dorpjes

Dat het slecht weer zou worden, had ik niet verwacht. Het weerbericht voorspelde die week ‘strakblauw en 24 graden’, maar misschien was dat door de plaatselijke toeristenorganisatie opgesteld. In het najaar weet je het nooit. Mijn wandelweek begon overigens met stralend weer in een traditioneel Grieks agrarisch dorp, Vamos, in het binnenland tussen Rethimnon en Chania. Hier geen Aquaworld en disco’s zoals in het befaamde Chersonissos, maar rustige terrasjes onder de hoge platanen van het oude dorpsplein. In Vamos worden veel oude huizen gerestaureerd voor het toerisme. Ik logeerde in het Aggelamos-huis uit 1860, de voormalige dorpsherberg waar de boeren hun paarden onder het nog aanwezige afdak stalden als ze hun waar naar de markt brachten. Het is mooi wandelen in de omgeving, met kleine dorpen te midden van olijfboomgaarden, eiken en cipressen. In het kafeneion in ­Nippos staat de tijd stil: oude mannen schuifelden leunend op hun houten wandelstok het lokaal binnen en speelden een spelletje triktrak. Plots werd de namiddagstilte verstoord door opgewonden stemmen. Een zware pick-up reed het dorpsplein op, in de laadbak geen geiten maar vijf Nederlandse vrouwen, zussen, zo bleek, van wie een haar enkel had verstuikt. De eigenaar van het hotel had zich over hen ontfermd.

Blauwe stippen?

Later, in het zuidelijker in de bergen gelegen Lefkoritis-resort in Askifou, trof ik de vijf zussen weer. Het resort is een prachtig startpunt voor een tocht naar het Niato-plateau midden in de Lefka Ori. Nu zijn in Frankrijk of Zwitserland wandelroutes goed aangegeven met regelmatig een lik verf op bomen en rotsen, maar in Griekenland is het behelpen. Niet voor niets voorziet SNP Natuurreizen, die de bergweek organiseerde, wandelaars van een zeer gedetailleerde routebeschrijving. Maar die moet je dan wel precies volgen. Doe je dat niet, dan verdwaal je onherroepelijk. Zo was de route naar het Niato-plateau op 1200 meter hoogte met blauwe stippen aangegeven, maar die had ik al een tijdje niet meer kunnen vinden. Uit de beschrijving meende ik de kloof te herkennen waar ik doorheen moest, en dus begon ik op goed geluk naar boven te klauteren tussen de rotsblokken en het stekelige struikgewas door. Dit is het stomste wat je kunt doen als bergwandelaar, bedacht ik opeens, toen ik op een rotsblok zat uit te hijgen. De stilte om me heen was intens, in de verte zong een klein vogeltje. Zou hier ooit weleens iemand langskomen? Er was geen spoor van een pad en tussen de hoge wanden van de kloof was het bereik van mijn gsm nul. Als ik hier mijn been breek, wie vindt me dan? Er zat weinig anders op dan terug te gaan. Het bleef een mooie dag. Het uitzicht op de Lefka Ori, wit door de eeuwige sneeuw en het kalkgesteente, was schitterend. Van een helling aan de andere kant van het dal klonk het vrolijke geklingel van een kudde schapen. Moe maar voldaan bereikte ik het resort weer, maar ik had er toch een beetje de pest in toen de Nederlandse zussen later dan ik het hotel binnenvielen. Zij hadden de juiste route wel gevonden. Was ik zo’n sukkel? Nou ja, vijf zien meer dan één, zullen we maar zeggen.

Getty Images

Boven: eco-village Enagron. Onder: Ferry’s lunch op de binnenplaats van het Halepas-klooster en een kafeneion in Vamos.

Getty Images
Getty Images

Dicht bij Afrika

De volgende dag daalde ik via de Imbros-kloof af naar de kust. Eigenlijk zou ik hoog over de berg gaan, maar de hoteleigenaar raadde dat sterk af. Het weer was omgeslagen, de bergtoppen lagen in de mist. “Je verdwaalt daar gemakkelijk, ik heb al eerder mensen in het donker moeten zoeken”, bromde hij. Het was een goed alternatief. De Imbros-kloof is met zijn 7 kilometer korter dan de bekende Samaria-kloof, maar even mooi. Het pad loopt over de rivierbedding en de doorgang is op sommige plaatsen slechts 2 meter breed, met wanden die wel tot 300 meter omhoog rijzen. Door deze kloof werden in mei 1941 de geallieerde troepen geëvacueerd nadat ze de slag om Kreta van de Duitsers hadden verloren. In de vissershaven van Sfakia scheepten ze in met bestemming Egypte, Afrika. Een bronzen plaquette bij de haven herinnert hieraan. Tegenwoordig komen de vluchtelingen juist uit Afrika. Kreta ligt op de meest zuidelijke grens van Europa. “Bij helder weer kun je vanaf de bergen Afrika zien liggen”, zegt de kapitein van de Coast Guard. Met zijn nieuwe patrouillewagen rijdt hij tegenwoordig elke nacht een rondje langs de kustweg. “Er landen hier af en toe bootvluchtelingen, maar niet veel; de kust is te rotsachtig. Als ze eenmaal hier zijn, kun je ze niet terugsturen. Ze hebben geen olie, geen water, geen voedsel meer, als je ze weigert zeg je in feite: sterf maar…”

Van wilde zee naar lustoord

’s Nachts stormde het, en in de ochtend was de zee nog wild. De veerboot die mij naar Loutro zou brengen voer niet. Maar Kouris Stavros met zijn kleine taxiboot voer wel. Losjes met één hand aan het roer stuurde hij zijn boot op volle kracht door de golven. “Ik vaar hier al dertig jaar, ik ken de zee, ik ken mijn boot, ik weet wat zij aankan”, zei hij. Een hele geruststelling. Ik was de enige passagier die mee wilde – ik hou wel van een ruw ritje op het water. Maar de taxiboot slingerde zo heftig op de golven dat ik toch een beetje ongerust werd. Behouden legden wij in Loutro aan, een uitvalsbasis voor prachtige bergwandelingen – weer of geen weer. De hemel klaarde op toen ik weer het binnenland in trok, naar Axos, een onbedorven traditioneel dorp aan de voet van de Psiloritis, de hoogste berg van Kreta. In een dal onder Axos ligt het ecotoeristendorp Enagron. Ik moest bekennen dat ik eigenlijk niet zo’n zin had in zo’n speciaal toeristencentrum, maar veranderde snel van mening. Enagron bleek een waar lustoord, met smaakvol ingerichte appartementen in traditionele stijl te midden van olijven- en wijngaarden, fruitbomen en groentetuinen. Kaas en brood worden zelf gemaakt, de taverne serveert heerlijke biologische Griekse maaltijden. Het is een familiebedrijf, nu gerund door de oudste zoon, Vasili Papadatis. “Toen we hier in 2000 begonnen dachten ze in Axos dat we gek waren. Maar we krijgen veel gasten, mensen beginnen de natuur weer te respecteren. Net zoals vroeger. Mijn grootvader was slager in het dorp. Hij bracht karkassen van zieke dieren naar de kloof verderop, om de gieren te voeden. Dat bracht geluk, dacht men. Jaren later schoten jagers de gieren gewoon uit de lucht, maar die tijd is gelukkig ­voorbij. De dorpelingen zien nu dat je met de natuur ook geld kunt verdienen.”

Getty Images
Getty Images

Boven: de Imbros-kloof, 7 kilometer lang. Onder: even uitrusten, en na het wandelen naar een taverna in Loutro.

Getty Images
Getty Images

Machtige vleugels

De laatste dag maak ik een rondwandeling naar het afgelegen Halepas-klooster. Het is verlaten, op wat magere zwerfkatten na. Die zijn zo hongerig dat ze al in mijn etenszak wroeten voordat ik ze kan tegenhouden. Op de terugweg kom ik door de kloof waar de gieren nestelen. En daar zijn ze, grote zwarte vogels cirkelen majestueus in het rond, soms zo laag dat ik de wind door hun machtige vleugels hoor suizen. Die heb ik nooit eerder van zo dichtbij kunnen bewonderen. Ik grijp haastig naar mijn vogelkijker, die ik de hele week niet voor niks heb meegesjouwd. Helaas, vergeten op mijn hotelkamer.
 

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine