Gezellig, we gaan een weekend op stedentrip naar Brussel of Berlijn! En omdat we allang niet meer worden gecontroleerd aan de grens, kunnen we ons paspoort thuislaten. Toch? Of niet?
Het korte antwoord is: je paspoort moet wél mee op reis. Je bent namelijk verplicht om je zowel in eigen land als in het buitenland te kunnen legitimeren. Het rijbewijs is een handig kaartje op creditcard-formaat, en daarom hebben we dat bijna allemaal permanent op zak. Maar een rijbewijs geldt in het buitenland niet als officieel identiteitsbewijs. Je paspoort wel, en daarom moet je het altijd meenemen. Dus ook als je een dagje op en neer naar Antwerpen of Keulen gaat. En laat het tijdens een weekendtrip niet in het kluisje op je hotelkamer achter. Je moet je er immers op straat mee kunnen legitimeren.
Maar veel mensen vinden het vervelend of lastig om hun paspoort te moeten meesjouwen in het buitenland. Of ze zijn bang dat ze het thuis laten liggen. Dan valt de aanschaf van een identiteitskaart te overwegen. De meeste Europese landen verlangen namelijk geen paspoort, maar nemen genoegen met een identiteitskaart. Een complete lijst van deze landen vind je hier. Een identiteitskaart is goedkoper dan een paspoort. Die kost namelijk maximaal € 56,83 en een paspoort maximaal € 71,37.
Maar het grootste voordeel van de identiteitskaart is dat hij hetzelfde handige creditcard-formaat heeft als het rijbewijs. Daardoor vindt hij gemakkelijk een plekje in de portemonnee en kun je hem permanent bij je dragen. Vergeten is dan uitgesloten. Wie uitsluitend binnen Europa reist, kan dus overwegen om geen paspoort maar alleen een identiteitskaart aan te vragen.
