Kajakken in Zweden: relaxter kan niet
Wie per kajak de Zweedse Misterhult-archipel in trekt, kan uit een paar duizend onbewoonde eilanden kiezen. Wildernisgids Frank van Zwol hopt van het ene naar het andere en voelt zich af en toe Robinson Crusoe.
Van links naar rechts:
Vijftien tot twintig kilometer peddelen per dag. Onmisbaar havenattribuut. Keus genoeg om aan te meren: 5400 eilandjes. Mysterieuze steencirkel op Huvfallsö.
De strakblauwe lucht doet me eerder denken aan de Stille Zuidzee dan aan de Oostzee.
Aan de passantensteiger van Klintemåla ligt een handjevol zeiljachten afgemeerd. Onder een parasol zit de havenmeesteres, onderuitgezakt in een leunstoel met een lome retriever aan haar voeten. Op de dieseltank, waar schepen kunnen bunkeren, hangt een briefje: Diesel is op. Misschien overmorgen weer. Het briefje lijkt er al dagen te hangen. De enige die het vanochtend druk lijkt te hebben, is kajakverhuurder Daniel Axelsson, met wie ik hier afgesproken heb. Daniel vouwt een kaart open op de picknicktafel. “Zo’n 5400 eilanden liggen in de Misterhult-archipel.” Hij wijst naar een eilandje, waarvan ik de naam onmogelijk kan onthouden. “Daar kun je goed kamperen.” Ik zet er snel met potlood een cirkel omheen. “En daar kun je goed kamperen, en daar en daar... Tja, eigenlijk kun je op zoveel plaatsen perfect kamperen, maar ik moedig iedereen aan om zelf een mooie plek te zoeken. Op die manier kunnen veel mensen van de archipel genieten, zonder dat de natuur
eronder lijdt.”
Groet van de Vikingen
Even later liggen er vijf ranke kajaks op het grasveld, met daarnaast de enorme berg bagage van mijzelf, mijn broer Hans, zijn vrouw Britta en hun twee jongste kinderen Björn en Anna. Ongelofelijk, maar na een halfuur passen en proppen is alle bagage benedendeks verdwenen en kunnen we de boten te water laten vanaf het drijvende steigertje. De eerste peddelslagen in een vreemde kajak zijn altijd wat onwennig. Hoe is de balans van de kajak? Hoe snel reageert de boot op het voetenroertje? Maar al snel zit ik net zo stabiel als thuis op de bank en voelen de peddelbladen als een natuurlijk verlengstuk van mijn armen. Vrolijk peddelend verdwijnt Klintemåla aan de horizon. Slingerend tussen de steeds kaler wordende eilandjes door zetten we koers naar Huvfallsö, een van de plaatsen die Daniel had aangewezen. Precies waar we de kajaks op de afgeronde en gladgepolijste granietrotsen trekken, ligt een merkwaardige spiraalvorm van bemoste keien in een diameter van ruim zeven meter. Is het een laatste groet van de Vikingen? Of is het meer recent creatief kinderspel? ’t Is een mysterie waar we niet over uitgepraat raken.
Goud waard
We laten de stenen onberoerd en zetten ons kamp goed beschut tussen de bomen. De komende nacht zou volgens het weerbericht een depressie passeren, gevolgd door een dag storm, en dan is een goed kamp goud waard. Wanneer de volgende ochtend zoals verwacht de golven op de rotsen beuken, hebben we geen schijn van kans om hier weg te komen. Daar zitten we dan op ons onbewoonde eiland, heerlijk zonder televisie, zonder computer, zonder barbecueënde buren en werkelijk alle tijd van de wereld. Maar stel nou eens dat de storm ons hier dagenlang vasthoudt? Robinson Crusoe zou erom lachen, maar ik krijg al een droge mond bij het idee dat we nog voor slechts twee dagen drinkwater hebben.
Geen plakgevoel
Na een etmaal relaxen op ons eiland is de wind voldoende afgenomen om weer het ruime sop te kiezen. Uit de wind in de zon voelt het tien graden warmer. De strakblauwe lucht doet me meer aan de Stille Zuidzee denken dan aan de Oostzee. Hoog tijd voor zonnebrand en zonnebril. Ik kom weer terug in de werkelijkheid wanneer we na een paar kilometer de beschutte baai van Strupö in varen met op de oevers onmiskenbaar Zweedse rode huisjes en vissershutten. Zo varen we steeds één à anderhalf uur en dan zoeken we een mooie aanlegplaats om onze armspieren even rust te geven en om te zwemmen. Want het water in de archipel is verrassend prettig van temperatuur en het zoutgehalte is zo laag dat je geen plakgevoel, zoutkorsten en haar als touw overhoudt aan een duik. Zo zoet, dat vissen als baars, snoek en snoekbaars hier rondzwemmen. Niet alleen de visarend, die we op zijn nest zien zitten, eet ze graag, regelmatig zien we ook vissers met kleine boten en visnetten aan het werk. Dagelijks leggen we zo met vier tot vijf uur peddelen zo’n vijftien tot twintig kilometer af.
Van links naar rechts:
In de beschutte lagune is het aangenaam kajakken. Telkens na anderhalf uur varen wordt er een plek gezocht om te rusten. De typisch Zweedse rode huisjes en vissershutten.
Beet!
Op de laatste avond van onze tocht kamperen we in een beschutte lagune. Mijn tochtgenoten zijn na de avondduik hun slaapzak in geschoven en boven de as van het kampvuur kringelen de laatste rookwolkjes omhoog. In afwachting van de zonsondergang kan ik het niet nalaten nog één keer mijn hengel uit te gooien. Tot nog toe was ik weinig succesvol. Maar nu, in de stilte van de avond... Tsjak! Opeens heb ik beet. Een 45 centimeter lange snoek laat zich probleemloos aan de kant brengen. Geen persoonlijk record. “Nog iemand trek in een visje?”, roep ik naar de tenten. Als antwoord hoor ik slechts tevreden gesnurk en slaperig gemompel. Snoekje heeft geluk vanavond. Hij duikt weer terug het water van de archipel in en ik duik mijn slaapzak in.
De steencirkel
Sneller dan verwacht verschijnt de volgende ochtend het haventje van Klintemåla voor onze boeg en schuiven we langszij van de kanosteiger, waar Daniel me verwelkomt met de stevige handdruk van een getrainde kajakvaarder. Als alle uitrusting weer op het droge ligt, doen we uitgebreid ons verhaal boven de kaart. “Ah, op Huvfallsö het slechte weer uitgezeten. Dat is een goede plek. Hebben jullie de steencirkel nog gevonden?” “Jazeker, wat is het verhaal daarachter?” Daniel lacht. “Op de Blå Jungfrun ligt een steenspiraal met een doorsnede van zeker twintig meter. Geen mens weet waarom hij daar ligt en hoe hij is ontstaan.” Het mysterie van Misterhult blijft in mist gehuld.
De Misterhult-archipel praktisch
De Misterhult-archipel ligt ongeveer 200 kilometer ten zuiden van Stockholm, tussen de plaatsen Västervik en Oskarshamn. Om hier te kajakken hoef je geen doorgewinterde zeekajakker te zijn. Bij slecht weer en harde wind vaar je aan de binnenzijde van de archipel redelijk beschut. Bij rustig stabiel weer kunnen ook beginners zich meer richting open zee in de kalere en onbeschutte buitenzijde van de archipel wagen. Kanoverhuur: De in dit artikel genoemde kanoverhuur in Klintemåla (www.paskallavikkajak.se) is in 2015 tijdelijk gesloten. Een alternatief is Point 65 in het centrum van Västervik: www.point65.se. Algemene informatie: www.visitsweden.com (de officiële website over toerisme in Zweden).
De auteur van dit artikel, Frank van Zwol, schreef samen met Jolanda Linschooten het recent opnieuw uitgegeven boek ‘Kanoparadijs Nederland’.
Voor vakantietips in de Zweedse regio: www.plusonline.nl/zweden
- Plus Magazine