Solliciteren: Het moest toch een keer lukken!

Hoe ouder je bent, hoe moeilijker het is een baan te vinden. Maar de aanhouder wint. Neem Willemijn van Overschie, nu 51 jaar. Ze was sinds haar 36ste op zoek naar een passende baan en sinds 2006 werkloos. En ze dacht nooit aan opgeven.

‘Ik stond iedere dag uiterlijk om half acht op. Die structuur had ik nodig”, vertelt Willemijn van Overschie*. “Op zaterdag spelde ik twee kranten uit op vacatures. De rest van de dagen zocht ik vacatures in andere kranten en op internet en schreef ik sollicitatiebrieven, ook open sollicitaties. Ik heb ook verschillende banenmarkten bezocht. Maar meestal zat daar niets voor me bij. Ook bij het CWI niet, het Centrum voor Werk en Inkomen, dat een uitgebreide vacaturebank beheert.

Heel lang heb ik een baantje voor twee dagen in de week in een bibliotheek gehad, maar in 2006 werd deze wegbezuinigd. Het gevoel dat ik geen wezenlijke bijdrage meer leverde aan de maatschappij, dat ik nergens meer onmisbaar was, dat vond ik ’t moeilijkst. Ik heb een behoorlijk arbeidsethos. Als ik boodschappen deed, schaamde ik me weleens, vroeg me af wat anderen van me dachten dat ik daar zo liep, midden op de dag.

Vrijwilligerswerk vond ik geen optie. Ik vond het niet eerlijk om me ergens aan te verbinden terwijl ik zo druk bezig was met het zoeken naar betaald werk. In 2006 en 2007 heb ik 110 brieven gestuurd. Vorig jaar leverde me dat maar twee sollicitatiegesprekken op. Soms belde ik na een afwijzing. Dan dacht ik dat de baan helemaal geknipt voor me was en werd ik niet eens uitgenodigd. Het bleek dat ze bang waren dat ik zo weer vertrok omdat ik in die baan onder mijn niveau zou werken. Dat hoorde ik vaker en dat was frustrerend. Hoe ik met zo’n teleurstelling omging? Gewoon doorgaan met brieven schrijven. Depressief? Gelukkig niet. Doorgaan met solliciteren is het enige wat helpt.

Ik heb Nederlands gestudeerd. Tot 1993 heb ik verschillende tijdelijke banen aan de universiteit gehad. Toen dat ophield, wilde ik heel graag in het hoger beroepsonderwijs werken als docente Nederlands. Heel optimistisch heb ik toen allerlei opleidingen een open sollicitatie gestuurd. Dat leverde niets op.

Ook bij uitgeverijen ving ik bot. Eén keer mocht ik een proefopdracht doen als eindredacteur. Die leidde toen tot een paar freelance opdrachten. Vanaf 2002 heb ik één avond per week op freelance basis secretaresses opgeleid. Ergens naar toe moeten, mogen werken, heerlijk was dat. Maar helaas ging de cursus vorig jaar bij gebrek aan cursisten niet door en werd ik niet meer ingehuurd.

Bij organisaties die me aanspraken, reageerde ik ook op lagere functies. Als receptioniste bijvoorbeeld. Dan vermeldde ik in mijn cv niet dat ik gepromoveerd Neerlandica was. Uit boekjes heb ik mezelf bijgeschoold in de computerprogramma’s Powerpoint en Excel.

Mijn hart ligt echt bij taal en literatuur, ik heb een mooi vak. Daarom wilde ik ook liever niet omgeschoold worden. Ik vind het heerlijk om op teksten te puzzelen. En om mensen goed te leren spellen en schrijven. Mijn vak hield me overeind. Ik probeerde het zoveel mogelijk bij te houden. Af en toe publiceerde ik iets op mijn vakgebied. Niet dat dat veel opleverde, maar ik vond het heerlijk.

Na tweeënhalf jaar werk zoeken had ik recht op een zogeheten Individuele Reïntegratie Overeenkomst (IRO). Dan kun je een reïntegratiebureau inschakelen dat je gaat helpen. Ik had er een vaste coach die me tips en een luisterend oor bood. Ik heb er ook verschillende workshops gevolgd, zoals presentatie en netwerken. Fijn was het contact met de andere deelnemers. Het is troostend en het geeft moed om ervaringen van anderen te horen die in dezelfde situatie zitten als jij.

Aan de hand van een video-opname leerde ik hoe ik overkwam. Netwerken vond ik altijd doodeng, ik was bang om mensen lastig te vallen. Na die cursus durfde ik het wel. Ik stapte bijvoorbeeld op iemand af die een baan had of werkte bij een organisatie die me leuk leek. Aan dat soort netwerkcontacten gaf ik een mooi mapje met daarin een profielschets van mezelf.

Mijn inkomen halveerde gedurende die periode. Ik woon alleen en heb geen kinderen. Ik kon en kan met weinig rondkomen. Dat is een voordeel. Maar af en toe maakte ik me wel zorgen. Ik had een goede opleiding, altijd hard gewerkt. En ik was toch ook veel te jong om thuis te zitten? Ik ben stug doorgegaan met solliciteren en netwerken. Verhuizen was voor mij eventueel ook een optie. Eens moest het toch lukken!? En dat was ook zo. Sinds begin dit jaar ben ik literatuuronderzoekster bij een grote organisatie. De aanhouder wint.”

‘Solliciteer nooit onder je niveau’

Hoe beoordeelt loopbaan­adviseur Theo Meijer Willemijns verhaal? Wat kunnen we leren van haar zoektocht?

Theo Meijer: “Willemijn bleef overtuigd van haar capaciteiten op haar vakgebied. Ze onderhield dit door te blijven lezen en publiceren. Bovendien liet ze haar gevoel van eigenwaarde niet ondermijnen door negatieve gedachten. Dat vind ik knap en goed. Het is moeilijk om overeind te blijven als je keer op keer wordt afgewezen. Na een afwijzing belde Willemijn soms de werkgever op. Zeker na een goed gesprek, of wanneer je het gevoel hebt dat je echt paste binnen het profiel van een baan, is dat altijd aan te raden. Soms heeft een werkgever heel triviale redenen om net die ander aan te nemen. Dan is het goed om te weten dat het dus niet aan jou ligt.

Willemijn hield structuur in de dag en raakte niet stuurloos zonder baan. Verder valt op dat ze echt een dagtaak maakte van het zoeken naar werk. Op zich is dat goed, want hoe meer inspanning, hoe groter de kans van slagen is. Tegelijkertijd adviseer ik mensen om juist af en toe iets heel anders te ondernemen. Ga sporten, of doe toch een vorm van vrijwilligerswerk. Het bewust opzoeken van wat afstand, er minder hard aan werken, kan het creatieve proces juist vergroten, ontspanning geven en daardoor kansen scheppen.

Willemijn solliciteerde op uiteenlopende banen. Dat is goed, maar ik zou nooit aanraden om echt onder je niveau te solliciteren. Ervaring leert dat water bij de wijn doen op werkniveau meestal niets oplevert, behalve vragen van werkgevers.

Zeker gezien haar specifieke achtergrond was het slim dat Willemijn veel gebruik maakte van netwerken. Dat biedt vaak meer soelaas dan gericht of open solliciteren. Het was verstandig dat ze ook trainingen heeft gevolgd op dit gebied en dat ze gebruik maakte van een reïntegratiebureau. En wat natuurlijk altijd helpt, is dat zij in ruime mate openstond voor feedback.
Willemijn wilde graag in het onderwijs werken. Het volgen van een stage is dan soms een goede opmaat naar betaald werk. Ook worden veel onderwijsbanen eerst tijdelijk vervuld via contracten met arbeidsbemiddelingsbureaus. Via deze constructies blijven er in de praktijk vaak mensen hangen in het onderwijs.

Mijn ervaring met open sollicitaties is dat ze nogal eens belanden in een map en vervolgens in de vergetelheid. Beter is het om namen van managers te achterhalen en hen op te bellen voor een oriënterend gesprek.

Als laatste raad ik iedereen aan om te leren van ervaringen van andere werkzoekenden. Wat of wie heeft bij hen geleid tot succes, of juist niet? Zijn er momenten dat je twijfelt aan je strategie? Praat dan eens met een succesvolle werkzoekende. Misschien leidt dat tot nieuwe ideeën of bevestigt het juist dat je op de goede weg zit.”

Theo Meijer (51) is beroepskeuzeadviseur en orthopedagoog met een eigen loopbaanadviesbureau in Zwolle.

Alle artikelen in deze Special Werken:

Bron 
  • Plus Magazine