Een maagbandoperatie wordt veel toegepast bij zwaarlijvigheid. Het voedsel komt minder snel in de maag, je hebt minder honger en valt af.
Het spijsverteringsproces begint in de mond, waar we het voedsel door kauwen en speekseltoevoeging klein maken. De spijsvertering zet zich voort in de maag, waar het voedsel wordt omgezet in een papachtige substantie, de spijsbrij (medische benaming: chijm).
De spijsbrij vloeit door naar de dunne darm. Hier wordt het voedsel verder verteerd door enzymen uit de alvleesklier en de lever. In de dunne darm worden ook de voedingsstoffen en vitaminen aan het voedsel onttrokken. De bekleding van de dunne darm bestaat uit kleine franjeachtige uitsteeksels, darmvlokken genoemd. Deze zorgen dat het verteerde voedsel in de bloedstroom kan worden opgenomen.
Een laparoscopische (= 'kijkoperatie') maagbandoperatie is een van de meer gebruikelijke behandelingen bij zwaarlijvigheid, omdat het spijsverteringskanaal hierbij helemaal intact blijft. Bij deze operatie wordt een siliconen band rondom het bovenste deel van de maag aangebracht, zodat er een klein zakje ontstaat. De binnenkant van de siliconen band kan worden opgepompt met een zoutoplossing, maar de arts kan hem ook laten leeglopen om de bandwijdte aan te passen. De band is met een slangetje op een reservoir aangesloten, dat onder de huid en het vet van de buik wordt aangebracht. Na de operatie kan de arts de bandwijdte regelen door zoutoplossing in het reservoir te injecteren.
Onder de band blijft het onderste, grotere deel van de maag intact. Deze twee maagdelen staan via een kleine opening met elkaar in verbinding. Nu passeert het voedsel uit het bovenste maagzakje naar het onderste deel van de maag deze opening, of stoma, veel langzamer. Door de vertraagde leging heeft de patiënt eerder een gevoel van volheid, en heeft hij/zij tussen de maaltijden door veel minder honger.