Sinds kort kun je eerder stoppen met werken. Dat wil zeggen: als je 40 jaar zwaar werk hebt gedaan. Maar wat is ‘zwaar’? Voor wie geldt het? En hoe regel je dat?
Op 1 januari 2024 hadden 27.000 mensen gebruik gemaakt van de Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU). Heeft iedereen die zwaar werk doet, recht op de RVU?
Nee. Een werknemer komt in aanmerking voor de RVU als hierover afspraken zijn gemaakt in de Collectieve Arbeids Overeenkomst (CAO) of in het Algemeen Verbindend Voorschrift (AVV). Zijn die afspraken er niet? Dan is het altijd mogelijk om zelf een regeling te treffen met de werkgever, maar dit is geen recht. Ook als er wél afspraken over zijn, is er geen garantie dat je eerder kunt stoppen. Zo was afgelopen voorjaar voor de RVU Metaal en Techniek het geld op. Aanvragen voor de RVU kwamen op een wachtlijst te staan tot er weer geld beschikbaar zou zijn.
Wat is precies ‘zwaar werk’?
Dat is niet te zeggen. Er is namelijk geen definitie voor ‘zwaar werk’ en het verschilt per sector. In de praktijk bepalen de vakbonden en de werkgeversorganisaties samen wat zwaar werk is en wie voor een RVU in aanmerking komt. Benieuwd of het eigen werk als zwaar werk wordt gezien? Vraag het na bij een vertegenwoordiger van de vakbond of bij de werkgever.
Hoe lang moet ik zwaar werk hebben verricht om eerder te kunnen stoppen?
Ook dat verschilt per sector. Zo moet in de bouwnijverheid een bouwplaatswerknemer de laatste 25 jaar minstens 20 jaar hebben gewerkt onder de CAO Bouw & Infra. En in de zorg is de voorwaarde voor de RVU dat je 45 jaar in de sector werkt, waarvan 20 jaar in een zwaar beroep. Onbetaald verlof telt in de zorg mee als arbeidsjaar wanneer het arbeidscontract in die periode doorliep.
Ik vind het wel mooi geweest en wil eerder stoppen. Hoeveel eerder kan dat?
Wie voor de RVU in aanmerking komt, kan maximaal drie jaar voor de AOW-leeftijd stoppen en een RVU-uitkering ontvangen. Het is ook mogelijk om korter gebruik te maken van de RVU; er geldt wel een minimum van zes maanden.
Hoeveel geld ontvang ik dan?
In 2024 bedraagt de RVU €2182 bruto per maand. Dat is €26.184 bruto per jaar. Netto met loonheffingskorting is dat €1540 per maand. Dat komt overeen met de netto AOW voor een alleenstaande. Als de achteruitgang in inkomen groot is, kan de RVU-uitkering worden aangevuld met een vroegpensioen. Anders moet de werknemer een beroep doen op zijn spaargeld. Goed om te weten: de RVU-uitkering is een vast bedrag per maand. Het is onafhankelijk van de duur van de uitkering. Met andere woorden: wie twee jaar voor de AOW-leeftijd stopt met werken, in plaats van drie jaar eerder, krijgt géén hogere uitkering.
Heeft de regeling een einddatum?
Ja. De RVU is een tijdelijke regeling die eindigt op 31 december 2025. Dat heeft te maken met fiscale regels. Normaal gesproken moet een werkgever bij een vervroegde uittreding 52 procent belasting betalen over de uitkering (de RVU-heffing). Van 2021 tot en met 2025 geldt er een vrijstelling en betalen werkgevers geen belasting als de RVU-regeling aan de regels voldoet. Zonder die vrijstelling wordt het voor werkgevers duurder om de regeling aan te bieden, en zal de RVU in de praktijk verdwijnen. De vakbonden willen dat de RVU-regeling verlengd wordt. De werkgeversorganisaties willen dat niet. Het is afwachten wat er gaat gebeuren.
Heeft het einde van de RVU gevolgen voor mijn RVU-uitkering?
Nee. Wie een RVU-uitkering ontvangt, blijft de uitkering ontvangen tot de AOW-leeftijd. Er verandert dan op 31 december 2025 helemaal niets.
Hoe toon ik mijn dienstjaren aan?
Dat kan met allerlei documenten, bijvoorbeeld met pensioenoverzichten, arbeidscontracten, leer-werkovereenkomsten en loonstroken.
‘Ik wilde altijd al stoppen zodra dat mogelijk was’
Timo Cuppen (64) uit Beers:
“Ik begon met werken toen ik 15 was. Een paar dagen in de week ging ik naar school en de rest van de week als timmerman naar de bouwplaats. De eerste jaren had ik verschillende werkgevers. Na mijn diensttijd kreeg ik vast werk bij bouwbedrijf Heijmans, daar heb ik 28 jaar gewerkt. Daarna is mijn afdeling twee keer overgenomen door andere bouwbedrijven.
Ik wilde altijd al stoppen zodra dat mogelijk was. Een half jaar geleden heb ik vakbond CNV laten uitzoeken of de RVU iets voor mij was. Het bleek financieel mogelijk om gebruik te maken van de maximale periode van drie jaar van de RVU. Ook kon ik mijn vroegpensioen al laten ingaan.
Het idee was om samen met mijn vrouw van mijn vroegpensioen te gaan genieten. Zij was al gestopt met werken. Maar helaas is ze overleden. Toch heb ik deze kans gegrepen en ben gestopt. Want over een paar jaar is het misschien niet meer mogelijk. En ik kan nu nog goed mee en heb geen klachten met mijn gezondheid.”