Het overgrote deel van de huiseigenaren kan de verduurzaming van de eigen woning financieren met spaargeld of een lening. Het gaat daarbij om een serieuze isolatie tot energielabel B en een warmtepomp.
Dit blijkt uit onderzoek van De Nederlandsche Bank (DNB). De laatste jaren verduurzamen meer huiseigenaren hun woning, maar het blijft achter op de doelstelling. Dit komt vooral doordat huishoudens twijfelen of de investeringen zich wel terugbetalen. Ook maken relatief weinig mensen gebruik van de beschikbare subsidies en gunstige leenvoorwaarden.
Belangrijke factor voor het verduurzamen is de financiering. Twee van de drie huiseigenaren (66 procent) heeft voldoende spaargeld dat ze kunnen gebruiken voor verduurzaming. Bijna alle andere huiseigenaren kan de verduurzaming financieren met een lening binnen de maximale leennormen (29 procent) of kan dit financieren via een energiebesparingsregeling (EBL) van het Warmtefonds (3 procent). Ook in de laagste inkomensgroep kunnen veruit de meestehuiseigenaren (96 procent) verduurzaming financieren.
Op dit moment betalen huiseigenaren de verduurzaming vooral met spaargeld (82 procent) en weinig met leningen bij de bank (7 procent) of bij een overheidsfonds (5 procent).
Spaargeld
Vorig jaar schatte DNB dat verduurzaming voor 86 procent van de huiseigenaren mogelijk was op basis van spaargeld of een lening. De toename komt vooral doordat huiseigenaren meer spaargeld hebben sinds het begin van de Covid-pandemie. Hoewel bijna alle huiseigenaren verduurzaming kunnen financieren, wil dat niet zeggen dat ze het in de praktijk ook doen. Veel huiseigenaren willen hun spaargeld mogelijk voor andere doeleinden gebruiken.
Bij het verduurzamen kunnen ook de kosten een hindernis zijn. Meer dan een kwart van de huiseigenaren die niets aan verduurzaming doet, wijst op de lange terugverdientijd. Een vijfde noemt de hoge installatiekosten en een zesde vindt het onduidelijk wat de kosten en baten zijn.