Waarom is de ene altijd blij en de ander vaak somber?

'Geluk kun je trainen'

blije vrouw op schommel
Getty Images

De één is een blij ei en lijkt voor het geluk geboren. De ander voelt zich vaak somber. Hoe komt het dat mensen zo verschillend zijn en wat kun je eraan doen? Hoogleraar Meike Bartels doet onderzoek naar de biologie van geluk.

Hoe doet u onderzoek naar een ongrijpbaar gevoel als geluk?

“Mijn basisvraag is: waarom is de ene persoon ­gelukkiger dan de ­andere? Ik kijk naar de verschillen tussen ­individuen. Voor dit soort onderzoek is tweelingonderzoek heel ­geschikt. Daarmee kun je ­zowel het effect van de genen ­bepalen, als van de leefomstandigheden. Bij onze ­afdeling Biologische Psycho­logie hebben we het Nederlands Tweelingen Register. Tweelingen en familieleden ­kunnen zich daar aanmelden om mee te doen aan wetenschappelijk ­onderzoek. We nemen bijvoorbeeld ­vragenlijsten af, kijken naar het gebruik van ­social media en doen onderzoek waarbij proef­personen een paar keer per dag via een app op de telefoon gevraagd wordt naar hun geluks­gevoel. Op grond van alle onderzoeken in Nederland en aan de hand van ­gegevens wereldwijd kunnen we stellen dat 40 ­procent van de ­verschillen in het ­geluksgevoel ­tussen mensen wordt ­bepaald door verschillen in genetische aanleg. De andere 60 procent wordt bepaald door verschillen in de leefomgeving.”

Geluk zit dus deels in ons DNA. Hoe uit zich dat?

“Je moet dan denken aan persoonlijkheid, optimisme en hoe iemand omgaat met tegenslagen. Maar er bestaat niet zoiets als één ‘geluksgen’. Tot nu toe zijn er driehonderd genen gevonden die allemaal een piepklein onderdeel van geluk vormen. Dat lijkt veel, maar waarschijnlijk zijn er duizenden ­genen betrokken bij geluk. Die ­genen hebben grotendeels effect op de hersenen, maar ik kan niet één specifieke plek in de hersenen ­aanwijzen. Daar is geluk veel te ­complex voor. We weten inmiddels wel dat de meeste van deze genen invloed hebben op de ­werking van de hippocampus. Dat is het deel van de hersenen dat zich met name richt op geheugen en emoties.”

Je genetische aanleg kun je niet veranderen. Maar is geluk wel te trainen?

“Jazeker kan dat. Ik vergelijk het vaak met sport. De een heeft daar veel meer aanleg voor dan de ­ander. Toch zal conditietraining op iedereen effect hebben. Bij ­iemand met een talent voor sport verbetert de conditie door te ­trainen natuurlijk meer dan bij een persoon zónder sportieve ­aanleg. Maar bij iedereen neemt de conditie toe. Zo gaat dat ook met het trainen van geluk. Er ­bestaan goed onderzochte gelukstrainingen. Optimisme kun je ­bijvoorbeeld trainen, net als aandacht voor dankbaarheid. Daarbij is het wel goed om te weten dat het effect van geluks­trainingen heel individueel bepaald is. Het is de kunst om een training te vinden die voor jou persoonlijk het meest aanslaat.”

Verschil in geluksgevoel wordt voor 40 procent bepaald door je aanleg

We leven in een hectische tijd. Heeft dit invloed op ons geluksgevoel?

“Nederland staat nog steeds in de top tien van de meest gelukkige landen ter wereld. Natuurlijk zien we wel effecten van grote veranderingen, zoals oorlog of de coronapandemie. Toch was tijdens de pandemie 20 procent van de ­mensen juist gelukkiger. Mensen veren snel weer terug en passen zich aan. En voor sommigen werkt het goed om het nieuws op de voet te volgen en zich te informeren. Voor anderen is het juist beter voor hun geluksgevoel om minder nieuws te consumeren.”

Hoe kun je gelukkiger worden?

“Je kunt bijvoorbeeld in je agenda gaan bijhouden van welke activiteiten je gelukkig wordt en welke je minder plezier geven. Dat kan heel verhelderend zijn. Zet er ­gewoon een plusje of een minnetje bij. Durf vervolgens te besluiten om meer plusdingen te gaan doen en ­minder mindingen. Dat laatste is misschien wel het moeilijkste, want daarvoor moet je ‘nee’ zeggen. Het kost moed om je eigen keuzes te maken. En je moet jezelf goed kennen. Veel mensen zijn ­geneigd het oordeel van anderen belangrijk te vinden. Wil je bijvoorbeeld geen leiding meer ­geven in je baan? Dat zien anderen vaak als een degradatie. Wil je eigenlijk niet meer op ­vakantie? Dan kun je als ‘saai’ ­worden beoordeeld. Het is de kunst om je daar minder van aan te trekken. Dankbaarheid voelen kan ook helpen om gelukkiger te worden: kijk naar wat er wél is, in plaats van alleen te focussen op problemen.”

Helpt gezond leven om gelukkiger te worden?

“Geluk en gezondheid zijn zeker met elkaar verbonden. Als je lekker in je vel zit, is het makkelijker om goed voor jezelf te zorgen. En als je goed voor jezelf zorgt, voel je je beter. Maar ook hier geldt weer: iedereen is anders. Kies een manier van gezond leven die goed bij jóu past.”

Durf je eigen weg te kiezen

Klopt het dat 50-plussers vaak gelukkiger zijn?

“Ja, dat blijkt geregeld uit onderzoek. Het komt deels doordat er in deze levensfase minder druk is om een carrière op te bouwen, of ­jonge kinderen op te voeden. Maar het is ook een levensfase waarin meer ruimte ontstaat om je eigen weg te gaan: je kent jezelf inmiddels goed genoeg en je weet waar je blij van wordt. Eigenlijk is het best jammer dat we in een maatschappij leven waarin dat dus blijkbaar pas op middelbare leeftijd kan. We ­hebben hier in Nederland een nogal voorgesorteerd mensbeeld: een vaste manier waarop mensen zich moeten voegen in de maatschappij. Dat is ­prima, wanneer je in dat mensbeeld past. Maar als je er niet gelukkig van wordt, moet je durven afwijken en tegen de stroom ingaan. Daarom heb ik zo’n respect voor artiesten. Niet alleen omdat ze kunnen ­dansen, zingen of muziek maken – allemaal dingen die ik niet kan – maar omdat ze hun eigen weg durven kiezen.” 

Prof. dr. Meike Bartels is hoogleraar Genetics and Wellbeing aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Ze ­onderzoekt hoe genetische factoren en de omgeving ­invloed ­hebben op geluk en op de ­stabiliteit daarvan. Die ­kennis kan worden ­gebruikt om psychische problemen te voorkomen. Bartels is ook ­bestuurslid van de Inter­national Positive Psychology ­Association. 

Volgens eigen zeggen scoort ze zelf boven­gemiddeld op geluk: “Voor een deel is dat aanleg, maar het komt ook doordat ik op een plek zit waar ik graag ben, met werk dat ik graag doe. En ­verder heb ik in mijn ­leven nog geen grote ­ernstige ­dingen meegemaakt.”

Dit artikel verscheen eerder in Plus Magazine december 2024. Abonnee worden van het blad? Dat doet u in een handomdraai!

Bron 
  • Plus Magazine