‘Onze eerste zoen vergeet ik nooit meer’
Je eerste liefde, die blijft je altijd bij. Veel Pluslezers herinneren zich die kalverliefde van toen met warme gevoelens, zo blijkt uit Plusonderzoek. “Ik moet er niet te veel aan terugdenken, het was te mooi om waar te zijn.”
Voor het eerst verliefd, dat vergeet je nooit meer. Bijna alle Pluslezers herinneren het zich als de dag van gisteren, zo blijkt uit het Plusonderzoek ‘Eerste liefde en jeugdliefde’ van september 2023, waaraan ruim 430 Pluslezers deelnamen. Waar kennen Pluslezers hun eerste liefde van? Denken ze nog aan hem of haar? Was de liefde wederzijds of heeft de aanbedene nooit geweten van de kalverliefde? Kreeg u uw eerste romantische zoen van hem of haar en hebben jullie nog altijd contact? Uit het onderzoek blijkt dat het merendeel van de Pluslezers nog best jong was: 13, 14 of 15 jaar oud. Ze kenden hem of haar van de middelbare school of gewoon uit de buurt: “We kwamen elkaar tegen op de kermis in ons dorp”, vertelt een Pluslezer. Een andere lezer: “Ik zag haar op school tijdens de wisseling van de lessen. Dan keken we elkaar aan en begroetten we elkaar. Ik was heel verliefd, maar ik heb haar nooit durven aanspreken.” Ook de dansles, de hobbyclub en de sportclub waren handige plekken om je hart te verliezen. Een kwart van de ondervraagden had een tijdlang zelfs een relatie met die eerste liefde. Bij 37 procent was de liefde wederzijds, maar kwam er géén relatie van. 11 procent van de aanbedenen heeft helaas nooit geweten dat hij of zij object van een kalverliefde was.
Hormonen en puberteit
Het is opvallend: je latere liefdes herinner je je écht niet allemaal meer en ook je klasgenoten of collega’s van vroeger zijn deels in de mist van de tijd verdwenen. Waarom is de reikwijdte van die eerste liefde dan toch zo groot? Alle nieuwe dingen hebben impact, zo wordt duidelijk uit het onderzoek. Je hebt deze ervaring nog nooit gehad en daarom komt zo’n eerste verliefdheid zo hard aan. Bovendien heb je nog geen vergelijkingsmateriaal. Uit het onderzoek blijkt ook duidelijk dat de eerste ervaringen in de liefde zich voornamelijk in de puberteit afspelen. Heeft het daar ook mee te maken? Psycholoog Jean-Pierre van de Ven: “Jazeker. In de puberteit maakt je lichaam immers hormonen aan die er nooit eerder in die mate waren. Dus dat giert nogal rond. Testosteron met name zorgt ervoor dat je niveau van opwinding enorm kan pieken.” Bij meisjes net zo goed als bij jongens, zo blijkt ook uit onderzoek. Een Pluslezeres verwoordt dit: “Ik voelde mijn lijf tintelen en alles was nieuw.” En een ander vult aan: “Het gaf mij een gevoel dat ik niet kende. Zo mooi!”
Positieve ervaring
Voor verreweg de meeste Pluslezers was die eerste kennismaking met de liefde een positieve ervaring. Het was spannend en fijn en een ‘boost’ voor hun zelfvertrouwen. Vooral vanwege de kersverse ervaring dat je belangrijk was voor een ander: “Mijn leven is erdoor bepaald.” Het was de start van een nieuwe fase in hun leven en ja, óók de eerste keer dat ze écht zoenden (56 procent). Deels zijn ze erdoor geworden, wie ze nu zijn. Voor sommigen was de afloop minder goed, maar ook zij deden er hun voordeel mee: “Ik wist daarna dat ik mij nooit moet wegcijferen voor een ander, het was een goede levensles.” 39 procent van de ondervraagden denkt nog met warme gevoelens terug aan hun jeugdliefde. En slechts heel weinigen (6 procent) kijken er met spijt, verdriet of boosheid op terug. De meeste verliefdheden waren geen lang leven beschoren. Het bloedde dood, je groeide uit elkaar of de afstand werd te groot vanwege studie of militaire dienst. En er waren ook ouders die er een stokje voor staken, bijvoorbeeld vanwege religieuze verschillen. Want twee geloven op één kussen, daar sliep de duivel tussen. “Hij moest het uitmaken van zijn moeder, anders mocht hij de zaak niet overnemen.” En hoe zat het met seks? Bij 23 procent van de ondervraagden leidde die kalverliefde tot hun ontmaagding. Bij 61 procent van de ondervraagden was seks niet aan de orde, of is het er in ieder geval niet van gekomen. Bij 13 procent bleef het bij zoenen, voelen, wrijven.
Confrontatie met jezelf
Maar er is méér. Zo’n eerste liefde is ook een confrontatie met jezelf. Met jouw ‘werkmodel’ voor relaties, legt Van de Ven uit. Daar ben je je meestal helemaal niet van bewust, maar dat werkmodel bestaat al, is al in jou aanwezig. Van de Ven: “Sommigen zeggen dat het genetisch is bepaald, anderen zeggen dat het vooral door ervaringen is bepaald. Maar je hebt een soort idee opgedaan in je leven over wie je bent in een relatie. Dat komt vooral door de band met je ouders en hoe die met je omgingen, maar het kan ook met andere mensen zijn geweest die belangrijk voor je zijn, zoals vrienden, vriendinnen, andere familieleden.” Als je verliefd wordt, gaat dat werkmodel een rol spelen. Krijg je zelfvertrouwen van dat eerste vriendje? Of ben je veel te onzeker of best wel argwanend? In de manier waarop je die eerste liefde ervaart, komt dat werkmodel tot uiting. Gelukkig hoef je daaraan niet levenslang vast te zitten. Op een gegeven moment krijg je misschien in de gaten dat je steeds in dezelfde patronen of valkuilen terechtkomt, zoals Marjan Kalmthout (62)*: “Ik was véél te onzeker waardoor al mijn liefdesrelaties stukliepen. Na een paar keer werd dat onleefbaar en ben ik in therapie gegaan. Dat hielp enorm. Ik ben al weer bijna dertig jaar héél gelukkig getrouwd.”
Voor altijd
Maar liefst 11 procent van de ondervraagden zijn nooit meer weggegaan bij die jeugdliefde van toen. “Wij zijn al 43 jaar getrouwd, we hebben samen drie kinderen.” De eerste klap was bij hen een daalder waard, ze hadden meteen de ware te pakken. Psycholoog Jean-Pierre van de Ven vindt dat aan de ene kant heel romantisch: “Het heeft als voordeel dat je je samen gaat ontwikkelen. Relaties ontwikkelen zich, je doorloopt een aantal stadia en dat doe je dan samen. Als dat in liefde en openheid gebeurt, kan je heel veel aan elkaar hebben.” En soms, soms wordt het een nadeel, zo ziet hij in zijn praktijk. “Als mensen uit angst bij elkaar blijven, helpen ze elkaar juist de vernieling in. Doordat ze elkaar niet helpen om zich verder te ontplooien. Dat zie ik soms bij mensen die al heel vroeg bij elkaar kwamen. Je móet flexibel zijn in een relatie en ook een beetje lef hebben. En als je dat niet in huis hebt, ja dan wordt het lastiger.”
Opnieuw verliefd… op je jeugdliefde
“Hij was mijn eerste liefde, maar hij maakte het na ongeveer een jaar uit. Maar na vijftig jaar kwamen we elkaar weer tegen. Hij was gescheiden en mijn man was overleden. Nu zijn we alweer vier jaar getrouwd.” Op Facebook en Instagram is je jeugdliefde zomaar weer onder handbereik. Je bent een paar muisklikken van elkaar verwijderd, tenslotte. En als de herinne-ringen zoet zijn, het vuurtje nooit helemaal gedoofd is, en je allebei weer vrij bent, kan het zomaar gebeuren dat je alsnog een relatie krijgt met die vlam van toen. Een Pluslezer vertelt: “Na mijn studie zijn we elkaar uit het oog verloren. Tot ik jaren later alleen kwam te staan. Bij het opruimen van een bureaula kwam ik haar foto tegen en kreeg ik opnieuw een warm gevoel. Ik heb drie keer een advertentie in Plus Magazine geplaatst om haar te zoeken. De derde keer is het gelukt. En nu wonen we al wat jaren gelukkig samen… machtig mooi toch?”
‘Het potloodje heb ik altijd bewaard’
Joke van Wijgerden (90): “Ik ben vijftig jaar gelukkig getrouwd geweest. Soms dacht ik wel terug aan Cockie.
Ik was 16 jaar en zat in 3a van de mulo, Cockie was twee dagen ouder en zat in 3b. Elke morgen als ik hem zag, stroomde er een groot geluksgevoel door me heen. Ik was zó verliefd op die jongen! Hij woonde in de stad, ik in een dorp, 12 kilometer verderop. Hij reed altijd tot ongeveer de helft met me mee, dan keerde hij weer om. ‘Tot morgen maar weer’, zei hij dan. Een enkele keer gaf hij me een vluchtig kusje op mijn wang. Ik mocht van thuis niet met jongens omgaan, dus mijn ouders wisten van niets. Ook niet dat wij vaak tussen de middag een eindje de stad uit fietsten en ergens in het gras gingen zitten lachen en kletsen. Hij kon zo leuk grinniken! Eén keer bracht hij na de zomervakantie een souvenir voor me mee: een vulpotloodje met een blauw kwastje. Dat verborg ik in mijn pennenzakje, niemand mocht het zien. Na het eindexamen verloren we elkaar uit het oog, maar het potloodje heb ik altijd bewaard. Soms haal ik het uit de la en zit er een tijdje mee in mijn hand.”
‘Ik kon hem niet uit mijn hoofd zetten’
Tineke (63)*: “Mijn eerste liefde leerde ik kennen op de jeugdsoos. We waren dolverliefd en zodra ik 18 was, verloofden we ons.
Hij had inmiddels ook al een huis gekocht. Toen ik daar een keer ging kijken, was zijn zus bezig er een bank neer te zetten. Dat maakte me zó boos, dat ik naar hem toe ging en de verloving verbrak. Ik gaf hem zijn deel van de uitzet terug en trouwde niet lang daarna met iemand anders. Maar die abrupt verbroken verloving bleef me achtervolgen. Wat had me bezield, waarom hadden we het niet uitgepraat? Mijn huwelijk was goed, maar ik kon hem niet uit mijn hoofd zetten. Na het overlijden van mijn man zocht ik via Facebook contact met hem. We begonnen elkaar mailtjes te sturen en uiteindelijk kwam het tot een ontmoeting. Hij bleek weinig veranderd, mijn gevoelens voor hem ook niet. Ik had zo weer verliefd kunnen worden. Maar hij was getrouwd en ik zou het mezelf nooit vergeven als ik een goed huwelijk stukmaakte. Dus hebben we het bij die ontmoeting gelaten. Ik heb er vrede mee. We hebben eindelijk kunnen praten over wat er destijds gebeurd is en dat heeft mij rust gegeven.”
‘Ik schreef brieven en stuurde kaarten’
Kees van den Brink (84): “In 1956 werd ik als jongen van 17 verliefd op Elisabeth.
Zij kwam een keer als invalhulp afwassen in het horecabedrijf van mijn ouders. Ze was 16 en had prachtige, reebruine ogen. Ik was dat jaar blijven zitten en moest naar een andere school, een dorp verder. En met wie kwam ik daar in de klas? Elisabeth! Ik mikte het zo uit dat we samen naar school fietsten. Zo ontlook de liefde.
Thuis draaide ik op mijn pick-up eindeloos Twee reebruine ogen van de Selvera’s. Op feestjes wist ik met drank mijn onzekerheid te verbloemen, ik durfde haar zelfs te zoenen. Op foto’s houd ik haar stevig vast, alsof ik bang ben haar kwijt te raken.
Na de mulo ging zij naar de kweekschool in Tilburg. Ik schreef haar brieven en stuurde kaarten. Met de kermis reed ik op mijn brommer, een Mobylette, naar Tilburg, een afstand van 103 kilometer. Ook haalde ik haar weleens op met de trein, dan gingen we samen naar mijn oma in Den Bosch. Maar toen ik eenmaal in dienst zat, ging het kaarsje langzaam uit. Inmiddels ben ik bijna zestig jaar heel gelukkig getrouwd. Mijn eerste grote liefde koester ik als een zoete herinnering.”
*Naam op de redactie bekend.
Reactie toevoegen