Een bank mag een maximum limiet hanteren voor het opnemen van contant geld. De bank hoeft daarop geen uitzondering te maken voor een klant die af en toe grotere bedragen wil opnemen.
Dat blijkt uit een bindend advies van de Geschillencommissie van het Kifid. Op 1 juli 2020 heeft de Rabobank de geldopname verlaagd tot maximaal vijfduizend euro per week. Een klant heeft over deze verlaging geklaagd, omdat hij het met deze lage limiet lastig vindt om een auto in Duitsland te kopen. Bij betalingen in Nederland zijn er voldoende alternatieven voor contant geld. Bij een betaling naar het buitenland kost het overmaken meer tijd, zodat hij noodgedwongen moet overnachten als hij een auto in Duitsland koopt. De klant eist dat de Rabobank de opnamelimiet verhoogt tot 25.000 euro. De Rabobank was dat niet van plan en zo kwam de zaak bij het Kifid terecht.
Crimineel gebruik
De Geschillencommissie hanteert als uitgangspunt dat een bank veel vrijheid heeft om haar eigen beleid te bepalen. De bank mag het beleid dus ook wijzigen, zolang de wijzigingen niet onredelijk zijn. In dit geval heeft de Rabobank de opnamelimiet verlaagd vanwege de veiligheid. Een lagere limiet is onder andere bedoeld om crimineel gebruik van geld te voorkomen. Dat is in het belang van alle klanten. Daarnaast zijn er voldoende digitale alternatieven voor contant geld, ook voor betalingen naar het buitenland. De Geschillencommissie meent daarom dat het belang van de individuele consument niet zo groot is dat de bank een uitzondering hoeft te maken op het beleid.
Bron: Kifid