4 stappen tegen teken

Getty Images

Lekker struinen door de duinen? Let dan goed op teken! Een handleiding in vier stappen.

Wie pech heeft wordt gebeten, dubbelpech levert een besmetting met de Borrelia-bacterie op en driewerf pech de ziekte van Lyme. Helaas overkomt dat steeds meer mensen. Probeer deze bloedzuigers dus te voorkomen en reageer adequaat. Een handleiding in vier stappen.

Stap 1: Vermijden

Wanneer de temperatuur boven de 5 graden Celsius komt, dus zo tussen maart en november, gaan teken op zoek naar dieren- en mensenbloed. Ze zitten alleen in gebieden waar ze hun hele levensloop van vier stadia kunnen voltooien. De eieren en larven hebben een strooisellaag nodig die vochtig blijft. De larven zuigen bloed bij muizen, de nimfen bijvoorbeeld bij konijnen en de volwassen teken bij grote beesten, zoals reeën, koeien en honden. Op mensen komen voornamelijk de nimfen af. In een open wei zul je geen teek tegenkomen, in heidegebieden en stadsparken is de kans heel klein. De grootste kans op een besmette teek loop je in de duinen, en dan vooral in de zomer en in hoog gras of op een smal paadje met planten en struiken er langs.

Wie op de grote paden blijft, zal teekvrij blijven, ook onder hoge bomen. Teken blijven namelijk laag bij de grond en vallen dus niet uit een boom op je hoofd.

Wie toch graag door de struiken struint, doet er verstandig aan de broekspijpen in de sokken te doen, zodat de teek niet op de huid kan kruipen. Draag verder kleding die op de huid aansluit (zodat de teek niet ónder bijvoorbeeld de mouwen kan kruipen). Het gebruik van een anti-muggenmiddel met minimaal 30 procent DEET (verkrijgbaar bij drogist en apotheek) op de onbedekte huid, wordt aangeraden voor mensen die veel in bos of duin zijn.

Stap 2: De teek-test

Controleer uzelf na een dagje bos of duin goed op kleine, 1,5 mm of wat langere, donkere beestjes. Bekijk uw hele lichaam, ook de nek, huidplooien van bijvoorbeeld knie en lies en vergeet de achterkant niet!

Soms ontdek je meteen na de wandeling al een teek die vastzit, soms merk je dat pas na een of meer dagen aan een kriebelend gevoel. Een teek lijkt wel een wratje op een steel, maar dan met acht pootjes. Je kunt het heen en weer bewegen. Teken steken graag op plekken waar de huid wat dunner is, maar nemen eigenlijk genoegen met elk plekje. Als ze maar bloed kunnen zuigen.

Stap 3: Verwijderen

Teek gevonden? Haal ‘m er zo snel mogelijk uit. In Nederland is namelijk ongeveer 10 procent van de teken besmet met de Borrelia-bacterie die de ziekte van Lyme kan veroorzaken. Maar het goede nieuws is dat de teek de eerste uren nog geen vocht terugspuit. Wanneer u de teek binnen 20 uur na de beet op de juiste manier verwijdert, is de kans op besmetting vrijwel nihil. Na 72 uur zult u na een beet van een besmette teek vrijwel zeker de Borrelia-bacterie als gast hebben.

Meestal kunt u de teek zelf losmaken, of dat door een ander laten doen. Een bezoek aan de huisarts is meestal niet nodig. Voor het losmaken is een tekenpincet ideaal. Daarmee klemt u eerst de teek vast, zo dicht mogelijk tegen de huid aan. Vervolgens trekt u ‘m er met een draaiende beweging uit. Links- of rechtsom, dat maakt niet uit. Al draaiend ontspannen de weerhaakjes op de tekensnuit, rechtuit trekkend gebeurt dit niet.

Er zijn plastic en roestvrijstalen tekenpincetten. De roestvrijstalen hebben twee voordelen: ze zijn puntiger waardoor de teek beter vastgepakt wordt en ze kunnen beter schoongemaakt worden. Geen tekenpincet bij de hand? Gebruik dan een gewoon pincet. Dat is beter dan de teek laten zitten.

Reinig na het verwijderen de huid met alcohol (70 procent) of jodium. Doe voor het losmaken niets waardoor de teek haar maaginhoud in het bloed zou kunnen spuiten: geen alcohol erop, niet uitroken, niet met de vingers in de teek knijpen. Noteer het moment van de tekenbeet, de plaats hoeft niet.

Het kan zijn dat de plek van de beet rood wordt of zwelt. Dat is een normale reactie van het lichaam om restjes op te ruimen. Soms blijft er een stukje teek achter, zoals een pootje. Ook dat kan geen kwaad. Zorg er in ieder geval voor dat u de ‘maag’ verwijdert. Dat lukt zeker als u het pincet aan de kop zet.

Stap 4: De diagnose

Hoe weet u of u besmet bent en de ziekte van Lyme hebt opgelopen? De ziekte kent drie stadia, met steeds verschillende kenmerken en remedies.

Stadium 1: het enige onderscheidende kenmerk van de ziekte van Lyme is een rode ring die in het midden gewoon huidskleurig is en die zich naar buiten toe uitbreidt. Die ring kan rond zijn of ovaal, rood tot vuurrood en van enkele centimeters groot tot de hele rug bedekkend. Dit heet erythema migrans. De ring ontstaat meestal binnen drie weken na de tekenbeet. Hij kan op de plaats van de beet zitten, maar dat hoeft niet. Sommige mensen hebben een rode ring, zonder dat ze een beet hebben gevoeld. Dat komt omdat teken de huid verdoven als ze bijten en vaak alweer loslaten voordat ze opgemerkt zijn. Dit eerste stadium is heel goed te behandelen met een antibioticakuur van tien dagen.

Stadium 2: zonder behandeling met antibiotica volgt bij 10 à 20 procent van de mensen na enkele weken tot maanden een volgend stadium. Overigens gaat hieraan vaak de rode ring vooraf, maar niet altijd. De verschijnselen van het tweede stadium zijn zeer uiteenlopend en moeilijk te onderscheiden van andere ziekten. Veel voorkomend zijn een of meerdere gezwollen gewrichten, een hersenvliesontsteking en dubbel zien.
Bloedonderzoek moet uitwijzen of deze klachten door de ziekte van Lyme veroorzaakt worden. De meeste patiënten herstellen door een antibioticakuur volledig – eventueel met zwaardere antibiotica dan bij een rode ring. Een enkeling houdt last van restverschijnselen.

Stadium 3: in het derde stadium, waarin 2 à 5 procent van de Lyme-patiënten belandt, kunnen huid en/of gewrichten chronisch aangedaan zijn. Ook vermoeidheid en concentratiestoornissen kunnen zich voordoen. Dit stadium kan vele maanden tot zelfs jaren na de tekenbeet beginnen. Antibiotica helpen nog wel om de Borrelia-bacterie uit te roeien, maar verminderen in dit stadium vaak niet meer de symptomen. Geneesmiddelen die dat wel doen, zijn er niet.

Omdat de klachten in het tweede en derde stadium ook kunnen duiden op een heleboel andere ziekten, wordt in een aantal gevallen de diagnose de ziekte van Lyme helaas pas na langere tijd gesteld.

Met dank aan Fred Borgsteede, onderzoeker Animal Sciences Group WUR Lelystad en Siebe Meijer van Stichting SAAG.

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine