Mijn man en ik hebben een aantal jaren geleden een testament laten opstellen waarmee we met een zogenoemde tweetrapsmaking van elkaar zouden erven. Mijn man is onlangs overleden en ik heb van de notaris begrepen dat ik nu een administratie moet bij houden en de erfgenamen van de tweede trap jaarlijks moet informeren over hun mogelijke erfenis. Moet dat echt?
De meeste tweetrapsmakingen zijn opgenomen in het testament om de langstlevende echtgenoot/partner alles te laten erven en zo optimaal gebruik te maken van de vrijstelling erfbelasting voor partners. De kinderen worden dan in eerste instantie ‘onterfd’ om in tweede instantie alsnog als tweede trap te erven. Voor de langstlevende is dat op dat moment gunstig. Minder gunstig is dat de langstlevende of de ontvanger van de erfenis in de eerste trap (de bezwaarde) jaarlijks de erfgenamen van de tweede trap (de verwachters) moet informeren over de stand van zaken van het bezwaard vermogen. Dat is een plicht van de bezwaarde en een recht van de verwachter. Deze administratie- en informatieplicht wordt meestal als zwaarder ervaren wanneer de bezwaarde de mogelijkheid krijgt om het bezwaard vermogen te vervreemden (verkopen of schenken), te bezwaren (hypotheek nemen) of om er op in te teren.
In de praktijk wordt het met deze administratie- en informatieplicht niet zo nauw genomen en blijkt pas bij overlijden wat er de afgelopen jaren is gebeurd met het bezwaard vermogen. Wanneer er dan geen goede administratie is, wordt de vaststelling van de grootte van het bezwaard vermogen als de nalatenschap van de langstlevende partner zelf er niet gemakkelijker op. Vooral wanneer de erfgenamen van de tweede trap en die van de langstlevende echtgenoot of partner niet dezelfde zijn, kunnen de gemoederen bij het ontbreken van een deugdelijke administratie flink oplopen. Een administratie bijhouden van hetgeen u van uw echtgenoot geërfd hebt, is nodig en de informatieplicht aan de erfgenamen van de tweede trap verplicht. U kunt er zich om meerdere redenen het beste aan houden.