Bomen knotten

Stap 1

Knotbomen  hoeven geen knotwilgen te zijn; veel andere bomen kunnen ook flink gekort worden in een vroeg stadium. Zeer geschikt zijn de gewone es, wilg, tamme kastanje, haagbeuk en elzensoorten. Redelijk geschikt zijn: de veldesdoorn, zomer-eik, populier en gewone esdoorn. Niet geschikt zijn: de beuk, berk, zoete kers, naaldbomen, fruitbomen en volledig uitgegroeide bomen.

Stap 2

Bij een knotboom blijft de stam staan; er wordt bovenaan de stam gekapt. De lengte van de stam kan verschillen. Knotten kan als er geen blad meer aan de boom zit, maar het mag niet vriezen. Tussen november en maart is dus meestal de beste tijd. Sommige bomen, zoals de esdoorn, moeten vóór januari worden geknot, anders gaan ze ‘bloeden’.

Stap 3

Bij jonge bomen die nog nooit geknot zijn, is het aan te raden pas in het derde of vierde jaar in het vroege voorjaar voor het eerst te knotten en alle takken van de kroon te verwijderen. Knot vanaf die tijd om de twee, drie jaar.

Stap 4

Bij het zagen moet voorkomen worden dat de schors te ver afscheurt op het moment dat de tak valt. Zaag daarom eerst een inkeping in de schors aan de onder- en zijkant van de tak.

Stap 5

Verwijder bij te ver door-gegroeide takken eerst de zware zijtakken. Haal vervolgens op dezelfde hoogte de hoofdtak weg.

Stap 6

Om het inscheuren van de schors te voorkomen, kan de tak het beste in verschillende fases afgezaagd worden; het eerste stuk zo’n 40 cm lang.

Stap 7

Zaag de resterende tak af, zodat een stomp met een goede lengte overblijft. De lengte van de stomp moet ongeveer even groot zijn als de diameter van de afgezaagde tak. Zaag niet volledig horizontaal maar enigszins schuin, zodat regenwater goed kan afvloeien.