De tuin in: hoera, het is lente!

Getty Images

In razende vaart wordt de tuin wakker uit de winterslaap. Er is van alles te zien. Welke voorjaarsbloeiers strijden om aandacht?

Maart roert zijn staart; maartse regen brengt zomerzegen; veel wind in maart geeft ­appels in de gaard… Er ­bestaan tientallen zegswijzen en weer­spreuken over maart, maar wat het meest opvalt aan de maand is dat alles in razende vaart gaat. In de eerste maanden van het jaar lijkt de tuin nog te slapen. Goed, de sneeuwklokjes mogen dan verschijnen en de toverhazelaar bloeit als het zacht weer is, maar dan heb je de grote gebeurtenissen wel zo ongeveer gehad.

Maart is anders; niet alleen neemt de daglengte in de loop van de maand met anderhalf uur toe en gaan we op de 25ste over op de zomertijd, ook in de tuin is het bijna niet bij te houden. Net staan de krokussen goed en wel in bloei of de eerste narcisbloemen breken uit hun knoppen. Paasbloemen bloeien en paardenbloemen kleuren het ­gazon geel, mits dit niet al te strikt gewied is. Ook de dierenwereld is in beweging. De tjiftjaf keert in de loop van maart als eerste trekvogel terug uit Afrika en ‘blijvers’ als mezen en zanglijsters zingen het hoogste lied. In de weilanden houden maartse ­hazen hun schijngevechten, op open plekken in het bos zoemen de hommelkoninginnen rond de bosanemonen, en op warme dagen vliegt de eerste vlinder van het seizoen: de citroenvlinder.


Getty Images

Geurende toverhazelaar

De kleur van maart is geel. In ­wegbermen het geel van klein hoefblad, speenkruid en paardenbloemen, en in de tuin dat van ­toverhazelaars, elfenbloemen, sleutel­bloemen en forsythia. Er is ook een bescheiden bijdrage van blauw: het blauw van ster­hyacinten en sneeuwroem.

Over die toverhazelaar valt wel wat te zeggen. Veel mensen hebben in hun tuin maar ruimte voor één struik en vaak valt de keuze op een toverhazelaar. Denk over die keuze na. Als je een ridderspoor of een klaproos plant en die bevalt later toch niet, dan gooi je hem er weer uit. Met een ­toverhazelaar doe je dat minder snel. Er zijn misschien wel 25 variëteiten. Ga voor de mooiste. Kies een toverhazelaar die heldergeel of zelfs citroengeel bloeit (die zie je beter dan dofgele bloemen) en liefst ook geurt (misschien wil je nog weleens een paar takjes plukken om in een vaas te zetten). ‘Pallida’ begint vroeg, meestal al in februari, en geurt sterk naar viooltjes. De bloemen zijn zwavel­geel. ­‘Primavera’ bloeit helder citroengeel, is vanaf een grote afstand zichtbaar, maar geurt iets ­minder. ‘Arnold Promise’, goudgeel, ­begint in maart en bloeit door tot in april. ‘Livia’ is de beste roodbloeiende ­toverhazelaar. Toverhazelaars kun je ook gaan bekijken in Arboretum Trompenburg in Rotterdam, of in Arboretum Kalmthout ­boven Antwerpen.

Subtiel geel

De forsythia is zo knallend geel dat sommigen de bloei als een klap op het netvlies ervaren. Gelukkig is er ook een variëteit die lichtgeel bloeit: ‘Spring Glory’, mooi met een onderbeplanting van lichtblauwe sneeuwroem. Voor een plekje tegen een muur zou je kunnen denken aan Forsythia suspensa, met lange, slappe takken en bleekgele ­klokjes. Mag het helemáál geen geel zijn? Kijk dan eens uit naar Abelio­phyllum ­distichum, een struik die ook wel sneeuwforsythia wordt genoemd. De ­bloemen zijn bijna door­schijnend wit. Wie geen ruimte heeft voor grote struiken, zou een peperboompje ­kunnen planten, een struikje van nog geen meter hoog dat in maart bloeit met lila of paarse, stervormige bloemen aan het kale hout. De geur is hemels. Er bestaat ook een zeldzame witte vorm. Het peperboompje houdt van blad­aarde en bosgrond. De bessen zijn giftig, maar de ­pepersmaak is zo brandend sterk dat je ze onmiddellijk uitspuugt.

Subtiele bodembedekker

De elfenbloem bloeit rood, wit, lila of geel, maar de geelbloeiende soorten zijn de sterkste. Epimedium x versicolor ­‘Sulphureum’ bloeit met subtiel knikkende, lichtgele bloempjes die op mini-akeleien lijken. Het is een sterke bodembedekker van nog geen halve meter hoog. Het blad blijft ’s winters groen maar takelt tegen het einde van de winter af. Knip het dan weg, anders ­verdwijnen de bloemen in het afstervende blad. ‘Frohnleiten’ is een sterk groeiende ­variëteit met goudgele bloemen en blad dat in de winter naar zalmroze verkleurt.  

Tetterende bloemenfanfare

Sneeuwroem (Chionodoxa) en ster­hyacint (Scilla) zijn bolletjes die makkelijk ­verwilderen onder struiken. In ­vochtige grond doen ze dat ook in de zon. De ­bleekblauwe sneeuwroem groeit overal, maar de azuurblauwe Scilla’s hebben beslist vochthoudende grond nodig. Deze bollen doen het goed in potten en bloembakken, in combinatie met vroegbloeiende narcissen zoals ‘Peeping Tom’ of ‘Tête à Tête’. Die laatste is het narcisje dat je overal bij supermarkten en bloemenwinkels in potten kunt kopen. Gooi de bollen na de bloei niet weg maar plant ze in de tuin, want ‘Tête à Tête’ is een van de narcissen die het makkelijkst verwildert.

Narcissen bloeien vaak knalgeel en ­roepen daardoor dezelfde weerstand op als ­forsythia. Voor teerbesnaarde zielen die het gele geweld niet aankunnen, zijn er ­voldoende alternatieven: ‘W.P. Milner’ is een laag ­narcisje met knikkende, ­bleekgele bloemen. Subtieler kan het niet.

Wie juist van bloemengeweld houdt, zou eens moeten zoeken naar narcis ‘Jetfire’, geel met een oranje trompet. Alsof de ­fanfare door je tuin ­marcheert.

Getty Images

8 tuintips van Romke

1. lekkend bladerdak

De pergola is de favoriet van de tuinarchitect. Je deelt er de ruimte mee in, schept mogelijkheden voor klimplanten en het lijkt zo romantisch: buiten eten onder een bladerdak. Maak toch maar liever geen pergola boven het terras. Pergola’s blijven na regen nog urenlang nadruppen.

2. Hosta's

En over druppen gesproken: er zijn nogal wat planten die hier slecht tegen kunnen. Vraag je je af waar die ­bruine kringen op het blad van de hosta’s toch aan te wijten zijn? De ­oorzaak is meestal te vinden bij bomen en struiken die hun druppels na een regenbui met grote precisie steeds op dezelfde plaats laten vallen.

3. Eetbaar

Wil je weten hoe een plant heet? Vraag het een vrouw. Zij zijn beter in het herkennen van planten dan mannen. Dit zou te ­maken hebben met het feit dat in de oertijd ­mannen op dieren jaagden, terwijl ­vrouwen zich ­toelegden op het identificeren van eetbare planten.

4. Afrikaantjes

'Plant nooit rozen waar rozen hebben gestaan, want daar is de grond rozenmoe’, luidt een oude tuinwijsheid. Die rozen­moeheid is geen ziekte, maar een concentratie van parasitaire wortel­aaltjes in de grond. Verdrijf ze door drie jaar achtereen afrikaantjes te zaaien. Daarna zijn de meeste aaltjes vertrokken en kun je er weer veilig ­rozen planten.

5. Bikkels

Sommige planten beginnen hun carrière op de vensterbank en eindigen in de tuin. De vingerplant (Fatsia japonica) was jarenlang een kamerplant, totdat iemand erachter kwam dat hij in de tuin winterhard was. Ook de camelia is haar loopbaan als kamerplant begonnen. Het bekende kamerplantje kindje-op-moeders-schoot zie je nu ook steeds vaker in de tuin.

6. Zaaibrigade

Mieren zijn nuttig in de tuin. Ze verspreiden zaden van sneeuwklokjes, kerstrozen, sneeuwroem en viooltjes. Bestrijd ze niet, tenzij ze in huis komen. Ze zijn het voornaamste voedsel van de groene specht.

7. Lichter

Bijna de helft van de tuiniers heeft geregeld rugklachten. Die zijn voor een deel te voorkomen door goed gereedschap te kiezen. Werk met een kleine, lichte spade en kies een vork met drie in plaats van vier tanden. Pas de lengte van de steel aan je lichaamslengte aan en schep kruiwagens nooit te vol.

8. Verzamelen

Sommigen zien speenkruid als onkruid, maar anderen verzamelen juist bijzondere variëteiten, zoals ‘Brazen Hussy’ (met chocolade­kleurig, bijna zwart blad) of ‘Flore Pleno’ (met gevulde bloemen). Speenkruid bloeit vanaf maart.

Getty Images

Checklist maart ✓

▢ Peterselie en selderij kun je nu buiten in de volle grond zaaien, of in potten en bloembakken op het terras en balkon. Van peterselie kun je de eerste blaadjes oogsten als de plantjes zo’n 15 cm groot zijn. Laat wel altijd wat blad aan de plant zitten zodat hij kan doorgroeien. Zorg bij selderij ervoor dat het hart van de plant intact blijft, dan kun je er de hele zomer blaadjes van blijven plukken.

▢ Dit is een goed moment om hagen, struiken en bomen te planten. Geef veel water na het planten, zelfs als het regent.

▢ Sommige kuipplanten kunnen wel tegen een stootje. Oleanders kun je vast buiten zetten; dek ze af met vliesdoek als het vriest
of haal ze dan weer even binnen.

▢ Geknotte bomen zoals leilinden, dakplatanen en bolacacia’s moeten voor half maart worden gesnoeid.

▢ Strooi compost op het gazon.

▢ Knip siergrassen terug tot aan de grond.

▢ Haal klimop weg van raamkozijnen en dakgoten.

▢ Graaf pollen uitgebloeide sneeuwklokjes op en trek ze uit elkaar. Plant de bolletjes apart terug om er snel meer te krijgen.

▢ Snoei dode takken weg uit bomen en struiken.

▢ Snoei de clematis en de vlinderstruik.

▢ Verpot kamer- en terrasplanten die een grotere pot nodig hebben.

▢ Knip het oude verdorde blad van kerst­rozen weg.

▢ Deel pollen hosta’s die te groot zijn geworden. Neem een scherpe spade en snij ze aan als punten van een taart.

▢ Plant zomerbollen zoals ixia’s en knolbegonia’s binnen in potten.

▢ Uitgebloeide voorjaarsbollen in potjes kun je uitplanten in de tuin.

▢ Snoei de lavendel en rozemarijn.

▢ Hou vliesdoek stand-by
in verband met eventuele nachtvorst.

▢ Hang nieuwe vogel­nestkastjes op en maak
oude schoon.