Een grindtuin aanleggen

Stap 1

Maak van tevoren een plan voor de grindtuin. Op plekken waar veel gelopen wordt, kan de zwarte grond het best vervangen worden door scherp zand. Dan klinkt de bodem minder sterk in. Natuurlijk hoeft een grindtuin niet vlak te zijn. Er kunnen allerlei hoogteverschillen, heuvels en dalen in gemaakt worden. Flinke brokken natuursteen staan ook prachtig in zo’n tuin.

Stap 2

De kunst van een grindtuin zit hem in de eenvoud. Zet de planten ver genoeg uit elkaar zodat ook na verloop van tijd nog voldoende grind zichtbaar is, en wissel solitairen af met kleine groepjes planten.

Stap 3

Maak de grond helemaal plant- en onkruidvrij. Vooral de meerjarige wortelonkruiden moeten grondig worden verwijderd. Leg antiworteldoek over de grond. Dit houdt onkruidgroei vanuit de ondergrond tegen, maar laat wel water door. Zet het doek goed vast aan de zijkanten.

Stap 4

Niet alle planten doen het goed in een grindtuin, want door de goede afwatering kan de grond erg droog zijn. De planten die hier thuishoren, zijn tevreden met weinig voeding, bijvoorbeeld siergrassen als Stipa, vet- en alpenplanten, maar ook allerlei soorten bollen en irissen. Valeriaan (Centranthus), heiligenbloem (Santolina), Cistus, lavendel (Lavandula), salie (Salvia), brandkruid (Phlomis) en toorts (Verbascum) doen het ook goed in een grindtuin.

Stap 5

Bepaal waar de planten moeten staan. Zet ze her en der in potten neer in de tuin tot ze goed staan. Snijd op die plek met een stanleymes een flink kruis in het antiworteldoek. Vouw de vier flappen doek even om. Schep iets meer dan de overtollige aarde eruit. Schep hierin wat goede tuinaarde voor extra voeding.

Stap 6

Zet de plant in het gat. Voor een kleurige tuin  in het voorjaar kunnen in het najaar ook meteen bollen geplant worden. Bedek de plant met goede tuinaarde. Vouw de flappen weer zover mogelijk terug. Geef alle planten goed water.

Stap 7

Als alle planten in de grond staan, kan het grind of split (steenslag) over de worteldoek worden gestort. Verdeel het in gelijke porties over het oppervlak en hark het uit tot er overal een laag van zo’n 5 cm ligt. Geef de planten in het begin veel water, zodat ze in de diepe bodem kunnen wortelen. Daarna hoeft
bewateren in principe niet meer, alleen bij extreem droog weer.