Typisch voor een Japanse tuin is de wolkensnoei van coniferen. Het resultaat: luchtige en gestructureerde elementen met een grote meerwaarde voor de tuin.
1. Pijnbomen of ‘Matsu’
Deze nemen in Japanse tuinen een dominante plaats in. Meestal zijn ze vormgegeven door ingrijpende snoei, kwestie van er oud en verweerd uit te zien, om een indruk te wekken van onbestemde verte, uiting te geven aan symboliek of gewoon mooi te zijn. Noem planten die in volle grond groeien geen bonsai. Dat betekent letterlijk plant in pot. Dit zijn Shitate-mono.
2. Soorten om te koesteren
De meest gebruikte pijnboomsoorten voor Shitate-mono zijn Pinus nigra of thunbergii (mannelijke den met zwartgekleurde stam), Pinus densiflora (vrouwelijke den met roodgekleurde stam en zachte naalden) en Pinus parviflora (Japanse pijn of witte den, met telkens groepjes van vijf naalden). De mooiste vormbomen zijn meerdere tientallen, soms zelfs honderden jaren oud en geteeld door verschillende generaties van eenzelfde familie.
3. Kaarsjes knippen
Houd vormgegeven pijnbomen in optimale vorm en dus ook beperkt in hoogte, door het toepassen van ‘Midori-tsumi’, het jaarlijks snoeien. Dat gebeurt in juni, wanneer de lengtegroei stopt. Knip met een gepunte schaar groeikaars na groeikaars af, tot aan de basis. In plaats van één sterke groeischeut zal de boom daardoor meerdere, maar zwakkere groeikaarsen vormen en geremd worden in zijn verdere ontwikkeling. Alle naar onder wijzende scheutjes worden weggesnoeid. Mag de plant wat hoger of breder uitgroeien, spaar dan de belangrijkste, maar zeker niet meest sterke groeikaarsen die de juiste richting uitwijzen.
4. Zachtjes naalden masseren
In het najaar geeft u de boom een ‘Hamomi’ of groenmassage door het ‘draaien en wrijven van naaldbusseltjes tussen twee handen’. Tijdens deze bewerking komen de oude naalden los en vallen ze op de grond. De boom oogt nadien eens zo luchtig.
5. Werken op niveau
Is een ladder nodig, gebruik dan naar het voorbeeld van Japanse tuinspecialisten een ladder die op één enkele paal steunt. U kunt er eens zo goed mee positioneren tot tussen takken en stammen, zonder schade toe te brengen. Is de boom nog hoger, dan wordt een hoogtewerker ingeschakeld, kwestie van niet door de kruin te moeten kruipen met het gevaar op takbreuk en schade aan jaren knip- en groeiwerk.