Ondergronds vindt een levendige ruilhandel plaats tussen plantenwortels en schimmels. Romke van de Kaa vertelt wat dit voor je tuin betekent. En hoe je zelf truffels kweekt.
Romke van de Kaa (77) is tuinexpert. Hij studeerde biologie, werkte in beroemde tuinen in Engeland en Ierland, had een kwekerij en schrijft tuinboeken.
Door mensen die de evolutietheorie van Darwin niet helemaal begrepen hebben, wordt het ontstaan van nieuwe soorten vaak voorgesteld als het resultaat van een moordende concurrentie: the survival of the fittest, de sterkste overleeft. Nu heeft Darwin die uitdrukking nooit gebruikt. Die is afkomstig van een collega-bioloog. Wat Darwin beweerde in zijn beroemde boek Het ontstaan der soorten is dat het organisme dat zich het beste kan aanpassen, de grootste kans heeft om te overleven: the survival of the smartest.
Toch zijn de inzichten over de evolutie van het leven ingrijpend veranderd sinds Darwin. Samenwerking van organismen speelt volgens de nieuwste theorieën een belangrijke rol. Geen strijd op leven en dood, maar sociaal gedrag, al dan niet uit eigenbelang.
Een voorbeeld van zo’n samenwerking is de symbiose, het systeem waarbij twee of meer organismen een samenwerkingsverband aangaan. Laat ik een voorbeeld geven: de samenwerking van schimmel en plant. Bijna alle planten leven samen met ondergrondse schimmels, een verbond dat honderden miljoenen jaren geleden is ontstaan. Die samenwerking verloopt als volgt. De plant produceert koolhydraten (suikers, zetmeel) met behulp van bladgroen en zonlicht. De schimmel ruilt die koolhydraten voor mineralen. Er vindt een ondergrondse ruilhandel plaats: koolhydraten voor de schimmel en mineralen voor de plant.
Onmisbare schimmels
Waarom houdt die plant de koolhydraten niet zelf? Wat verleidt een plant ertoe om tot een kwart van zijn energie aan een schimmel af te staan? Wat kan een schimmel dat een plant niet kan? De verklaring is te vinden in een verschil in grootte. Als je de dunste wortel van een plant zou vergelijken met een ondergrondse schimmeldraad, dan verhoudt de plantenwortel zich tot de schimmeldraad als een rioolbuis tot een rietje. Een schimmel kan zich door nauwere tunnels en holtes wringen dan een plantenwortel. Sommige voedingsstoffen zijn oplosbaar in water, waardoor ze door de plant goed te bereiken zijn. Andere (zoals fosfor, zink, kalium en koper) lossen niet makkelijk op in water, maar kunnen wel door de schimmel naar de plant worden getransporteerd. Zo wordt het wortelstelsel van de plant met behulp van de schimmel met tientallen meters verlengd.
Het woord schimmel heeft vaak een negatieve bijklank; mensen denken aan voetschimmel of aan beschimmelde kaas. Maar schimmels leveren ook antibiotica en zonder schimmel kan er nauwelijks een boom of vaste plant in leven blijven.
Sommige schimmels zijn heel specifiek: ze leven samen met één plantensoort. Maar veel schimmelsoorten zijn niet al te kieskeurig en kunnen met allerlei plantenfamilies samenleven. Dat doen ze dan ook, en het is meer regel dan uitzondering dat één schimmel meerdere plantensoorten van mineralen voorziet. Dat betekent dat veel planten van verschillende families via een schimmelnetwerk met elkaar verbonden zijn. En dat ze via dat netwerk ook met elkaar kunnen communiceren. Die communicatie verloopt via chemische signalen. Daar heb je het: een compleet ondergronds internet.
Truffels kweken
De paddenstoel is het bovengrondse vruchtlichaam van de schimmel. Een heksenkring in het gazon geeft aan hoe groot de ondergrondse verspreiding is. Sommige paddenstoelen zijn zo geliefd dat liefhebbers al heel lang proberen om ze te kweken. Een voorbeeld is de truffel. Truffels zijn de vruchten van een schimmel die samenleeft met eiken en hazelaars. Als je de truffel wilt kweken, zul je dus eerst een eik of een hazelaar moeten planten. Daarna moeten de wortels van het boompje met de schimmel worden geënt. Dat laatste is gelukt en een paar jaar geleden zijn de eerste kweektruffels van eigen bodem geoogst. Tegenwoordig kun je zelfs kleine boompjes kopen waarvan de wortels zijn geënt met de truffelschimmel. Die zou je ook in een grote kuip kunnen planten: truffels van eigen balkon. Eekhoorntjesbrood en cantharellen zijn nog niet getemd, maar in China zijn ze er wel al in geslaagd om morieljes te kweken.
Koester je schimmeltuin
Maar niet iedere paddenstoel is gewenst in de tuin. Als de bronsgele paddenstoelen van de honingzwam aan de voet van een boom verschijnen, betekent dat een doodvonnis. Het is een zwakteparasiet; gezonde bomen worden niet aangevallen.
Een paar planten zijn erin geslaagd de samenwerking met schimmels te verbreken. Voorbeelden zijn te vinden in de moestuin. Veel zijn het er niet, maar spinazie en boerenkool leven zonder hulp van schimmels. Groenten zijn vaak eenjarig. En voor een plant die maar één jaar leeft, heeft het natuurlijk minder zin om energie te steken in het opbouwen van een ondergronds netwerk dan voor een plant die jarenlang meegaat. Maar boerenkool en spinazie zijn uitzonderingen. Of het nu gaat om bossen, boomgaarden of tuinen: bodemschimmels vormen de basis van ieder ecosysteem. Onder iedere tuin vol planten bevindt zich een nog veel grotere schimmeltuin.
Tuiniertips
- September kan nat zijn, maar ook droog als een echte zomermaand. In dat geval is het raadzaam om rododendrons en camellia’s goed water te geven. Dit is de maand waarin ze hun bloemknoppen aanleggen voor volgend jaar. Staan ze nu te droog, dan valt de bloei straks tegen.
- De gatenplant (Monstera deliciosa) geniet ervan om ’s zomers buiten te staan, maar nu moet hij naar binnen. Gatenplanten zijn onverwoestbaar, tenzij je ze verdrinkt. Droogte verdragen ze, maar te veel water is fataal.
- Tuincyclamen (Cyclamen hederifolium) bloeien nu. Je kunt ze aanschaffen als droge knol of bloeiend in een potje. De knol is het goedkoopst, maar vaak is die uitgedroogd. Dan komt er van de tien geplante knollen maar één op. Of helemaal geen. In een pot gekweekte cyclamen mogen duurder zijn, ze zijn in ieder geval levensvatbaar.
- Pioenrozen kunnen oud worden, en net als wij raken zij op middelbare leeftijd. Dat merk je aan het feit dat ze dan minder goed gaan bloeien. De zomerrust van pioenrozen duurt tot half september. De eerste weken van september zijn de ideale tijd om ze te verjongen en te verplanten. Plant ze nooit terug op dezelfde plaats.
- Egels hebben het lastig. Er zijn steeds minder insecten en tijdens lange droogteperiodes zijn slakken schaars. Je kunt ze helpen door ze bij te voeren. Een blikje kattenvoer en een schoteltje water volstaan. Geef nooit melk, daar krijgen ze diarree van.
- Appels zijn plukrijp als de vrucht bij een draaiende beweging makkelijk loskomt. Vergelijk appels niet met peren.
- Rijpe peren laten los van de tak als je ze vertikaal optilt. Bewaarfruit, zoals goudreinetten en stoofperen, pluk je pas in oktober en november. Doe dat bij droog weer.
Alle beestjes helpen
Je ziet ze niet, tenzij je op je buik op de grond gaat liggen en met een vergrootglas de bodem onderzoekt. Maar ze wonen in iedere tuin: beerdiertjes, kleine kruipers van nog geen halve millimeter lang. Wat ze daar doen tussen de planten? Daarover is nog niet veel bekend, maar waarschijnlijk leven ze van dood organisch materiaal.
Bij onderzoekers zijn ze razend populair omdat ze tot de taaiste dieren op aarde behoren. Ze zijn met geen mogelijkheid dood te krijgen. Wetenschappers hebben van alles met ze uitgespookt. Beerdiertjes zijn verhit, uitgehongerd, bevroren, bestraald, in een zuurstofloos vat gestopt en zelfs in een raket de ruimte in geschoten. Ze kwamen na tien dagen levend terug. Sommige tenminste.
Onder een vergrootglas lijken beerdiertjes op een kruising tussen een varken en een neushoorn, maar dan met acht poten in plaats van vier. Ze scharrelen met duizenden tussen de planten, vooral als het daar vochtig is. Het liefst huizen ze in mos.
Ze zijn te zien met een goed vergrootglas, maar beter nog met een microscoop die twintig keer vergroot. Dan zie je ze door het beeld scharrelen op dezelfde onhandige manier als schildpadden. Misschien is het wat overdreven om te zeggen dat beerdiertjes eruitzien als knuffeldieren, maar toch roepen ze wel emoties op: van alle piepkleine tuinbewoners zijn ze verreweg het meest vertederend.
Kerstrozen kun je ‘t best begin september verplanten. Geef ze daarna flink water. Ze verdragen aardig wat schaduw, maar onder een boom kan het ze toch te droog worden. Dek pas geplante kerstrozen ’s winters af met afgevallen blad.