Tuinieren met Romke: de couleur locale is groen

Getty Images

Maart – we gaan weer tuinieren en dat betekent: Romke is terug. Hij bespreekt elke maand een landentuin! In Frankrijk hebben ze goed begrepen dat groen rust geeft. Kies voor de kunst van het weglaten. 

Een volledig groene tuin met enkel varens, buxus en klimop. Sommige mensen slagen erin die er sprookjesachtig uit te laten zien. Maar hoe mooi een groene tuin ook kan zijn, de maker wordt door de gemiddelde tuinier in de ­regel lichtelijk excentriek gevonden.Toch schuilt het geheim van een geslaagde tuin in het weglaten van allerlei nutteloze details en bijzaken die niets toevoegen en alleen maar afleiden.

In Dedemsvaart, Overijssel, liggen de tuinen van Mien Ruys. Mien Ruys is dood, maar haar tuinen leven. Nog net, want het valt niet mee om de zaak in stand te houden. In Dedemsvaart kun je allerlei voorbeeldtuinen ­bezoeken, zoals een moerastuin, een daktuin en een vasteplantenborder. Heel ­instructief, daar niet van, maar de mooiste tuin van Mien Ruys is voor mij een cirkelvormige open plek die in een eikenbos is uitgespaard.

Wat eenvoud en rust betreft is deze geïnspireerd op de Franse tuin. De beplanting, voor zover je daarvan kunt spreken, bestaat uit een tapijt van lichtgroene klaverzuring. Op een bank kun je zitten en een beetje mijmeren. En zien hoe naarmate de dag vordert de schaduwen van de eikenbomen door de draaiende zon over de open plek verschuiven. Er is hier alleen maar groen: het groen van de ­eiken, het groen van het mos op hun stammen en het groen van de klaverzuring dat lichter is waar een zonnestraal het doet oplichten. Hier is de tuin tot zijn essentie teruggebracht.

Functioneel groen

Wie met aandacht tuiniert, is zich ook bewust van de functie van de kleur groen in de tuin. Het combineert met alles en vloekt nooit. Het kan gebruikt worden als brug, als bindmiddel tussen andere kleuren, maar ook als barrière om botsende tinten uit elkaar te houden. Of om kleuren af te zwakken: een grote groep knalrode klaprozen zou misschien iets te veel van het goede zijn, maar als je het rood verdunt met groen door ze met blad af te wisselen, krijg je een impressionistisch schilderij. Groen geeft rust. Van een kakelbonte tuin word je moe, aan een groene kun je je laven.

Dat hebben ze in Frankrijk al vroeg begrepen. Franse tuinen bestaan voor een groot deel uit groen. Natuurlijk heb je er ook de bonte tuin van Monet, in Giverny, maar het is goed om te beseffen dat de schilder tegen het einde van zijn leven weinig meer zag, waardoor hij alleen nog visueel plezier beleefde aan grote groepen rode en gele perkplanten.



Tuinsmaken verschillen

Vergelijk je Franse met Engelse tuinen – waarbij ik de Engelse landschapstuin gemakshalve even buiten beschouwing laat – dan zie je dat in Franse tuinen de sfeer vaak door het rustige groen van ­gazons en hagen wordt bepaald, terwijl de Engelse lijken volgepropt met klimrozen, clematissen en andere romantische bloeisels.

De paradepaardjes van Engeland, Hidcote, Sissinghurst en Great ­Dixter, zijn stuk voor stuk prachtig, maar overvol. Zou je die Grote Drie op één dag bezoeken, dan was je rijp voor een rustkuur. Van Franse tuinen word je kalm; in Engelse – tenminste in die waar de meeste touringcars naartoe gaan – worden alle zintuigen tot het uiterste gestimuleerd. En daar is niets mis mee. Waar de één ­behoefte heeft aan rust, zoekt een ander botanische sensatie.

Als ik mag generaliseren, zou ik zeggen: waar in de Franse tuin twee verschillende planten op tien vierkante meter worden gebruikt, gebeurt dat in Engelse met tien verschillende planten op twee vierkante meter. Wat mijn voorkeur heeft? Ik zou het niet kunnen zeggen. Wat ik wel weet, is dat mijn smaak verandert: naarmate ik ouder word krijg ik steeds meer behoefte aan rust, en minder aan botanische jazzmuziek. Misschien is het geen toeval dat Mien Ruys haar open plek pas tegen het einde van haar lange leven heeft ontworpen.



27 kilometer buxusstruikjes

Fransen zijn dol op hagen. Wie aan een Franse tuin denkt, denkt ook aan geometrische hagen – hoge hagen van haagbeuk, en lage buxushagen. Een tuin van symmetrische buxushaagjes heet een parterre. Zo’n parterre is bedoeld om van bovenaf te worden bekeken, want dan komt het patroon het mooist tot zijn recht. In het platte Nederland is dat lastig. Wij hebben nu eenmaal geen hellingen en heuvels. Daarom hebben wij de parterre vaak verdiept aangelegd, zodat we hem toch vanuit vogelvlucht kunnen zien.

Het beroemdste voorbeeld van een Franse tuin in Nederland is die van Paleis Het Loo in Apeldoorn. Kilometers buxushaag vormen een parterre van on-Nederlandse allure. Het was dan ook een ramp toen de 27 kilometer buxusstruikjes werden aangetast door een schimmel die uit Engeland was komen overwaaien. Prins Charles had in zijn tuin al eerder met deze ziekte te maken gekregen. Hij zoekt nog wanhopig naar een remedie, bij Het Loo hebben ze inmiddels de handschoen in de ring gegooid. Daar wordt de zieke buxus gerooid en door een soort mini-hulst vervangen.  



De tuinen van Mien Ruys zijn te bezichtigen van 1 april tot 1 november, di t/m za van 10 tot 17 uur, zo van 12 tot 17 uur. Toegang €7,50 (graag met pin betalen). Moerheimstraat 84, Dedemsvaart. T 0523-61 47 74, www.tuinenmienruys.nl.