Goed geland op het balkon.
Vogels naar het balkon loodsen lukt door ze ’s winters te voeren, maar ook door nestkastjes op te hangen. Ze gebruiken die niet alleen om in te broeden, maar ook om er koude winternachten in door te brengen. Zo vinden mezen en winterkoninkjes het fijn om in een nestkast te slapen.
Spreeuwen en mussen nestelen graag hoog (liever op het dak dan in de forsythia) maar ook zeldzamer vogels, zoals de bonte vliegenvanger en de boomkruiper, waarderen een kastje ‘op hoogte’. Hang het niet in de zon, dan worden de pasgeboren vogels straks gebraden en dat zal niet de bedoeling zijn.
Hoewel insecten nu juist liever in de zon dan in de schaduw vertoeven, kunnen ook zij goed naar het balkon worden gelokt. Voor vlinderstruiken is er op de meeste balkons geen ruimte, maar veel kleinere planten zijn goede insectentrekkers. Vaak zijn dit kruiden die je zelf kunt oogsten; zo heb jij het blad en zij de bloemen.
Tijm bloeit tot halverwege de zomer en is in trek bij bijen en hommels, en rozemarijn levert ook al vroeger in het jaar nectar. Maar favoriet bij veel insecten - bijen, hommels, vlinders en zweefvliegen - is marjolein, een kruid dat in de keuken beter bekend staat als oregano en tot september bloeit.
Doen in september
Dit is vooral de maand van genieten en achteroverleunen. Toch is er in een tuin altijd wat te doen.• Snoei alvast de oleander die eind volgende maand naar binnen moet. Lekker aan het snoeien? Knip dan meteen de bladeren van de druiven weg die boven de trossen zitten, zodat de vruchten meer zon vangen en sneller afrijpen.
• Kijk of vaste planten op een andere plaats beter tot hun recht komen. Straks zitten ze onder de grond en zijn ze lastig terug te vinden. Bovendien is de grond nog warm en vaste planten en struiken slaan snel aan. Verplant daarom nu coniferen en andere groen-blijvers, zoals hulst en laurierkers.
• Niet alle planten houden ervan om in het najaar te worden geplant. Een berucht voorbeeld is de herfst- of Japanse anemoon. Plant je die nu en krijgen we een strenge winter, dan ben je hem volgend jaar weer kwijt.
Groene vraag
Elke maand beantwoordt Romke de tuinvraag van een Pluslezer.Hoe kom ik af van mieren?
Nooit eens krijg ik vragen over hun wel en wee, of de soorten die er zijn. Nee, mierenvragen gaan bijna altijd over bestrijding.
Ik vraag me af waarom; het beestje is nuttig, hij vangt rupsen die anders je tuinplanten zouden opeten, ruimt op en leeft in symbiose met bepaalde blauwtjes, die kleine blauwe vlinders die je vooral in het najaar ziet. De rups van het tijmblauwtje bijvoorbeeld groeit in een mierennest op. Geen mier, geen vlinder. En zelf dient de mier als voedsel voor vogels: de groene specht eet niets anders. Geen mier, geen groene specht.
Dat je ze niet in de suikerpot wilt, kan ik me voorstellen. Knoflookpoeder en koperen munten zijn beproefde middeltjes om ze uit huis te houden. Maar wat geeft een mier in de tuin voor overlast? Hij plast niet in de brievenbus en houdt je niet uit de slaap met luide muziek. Hij maakt een nest onder onze terrastegels of in het gazon. Nou én? Ik wil niet preken over voedselketens en ecosystemen, maar een beetje verdraagzaamheid lijkt me in de tuin toch op zijn plaats.
- Plus Magazine