In iedere tuin zou minstens één boom moeten staan, vindt Romke van de Kaa. Maar wat is de beste boom voor jóuw tuin?
Bomen nemen relatief weinig tuinruimte in: ze groeien naar boven en naar de hemel toe is zelfs de kleinste tuin eindeloos. Maar wat voor boom kiezen we? Wie ruimte heeft voor tien bomen heeft geen probleem, maar wie er maar één kan planten staat voor een lastige keuze. Laten we eerst eens kijken naar de grondsoort. Die kan droog zijn, of nat. En kalkrijk of zuur. Zand, klei of veen – het maakt nogal wat uit.
Bessenbomen op het zand
Op droge zandgrond zou je een lijsterbes kunnen planten. De gewone lijsterbes -(Sorbus aucuparia) heeft sierlijk geveerd blad en oranjerode bessen in de nazomer. In Schotland zijn ze dol op de gelei die je van de bessen kunt maken. Wie de gewone lijsterbes te gewoontjes vindt, zou de variëteit ‘Xanthocarpa’ kunnen kiezen, met oranjegele bessen. Nog exclusiever is Sorbus cashmeriana, met witte bessen die niet door vogels worden gegeten en die tot lang na het vallen van het blad aan de boom blijven hangen. Hetzelfde voordeel heeft Sorbus hupehensis, een kleine boom uit China met witte bessen met een roze blos.
Klei en zavel
Klei biedt veel mogelijkheden. Goudenregen houdt van zware kleigrond. Ook de pruikenboom (Cotinus) doet het er goed op, hoewel die misschien beter pruikenstruik zou kunnen heten want hij is meer struik dan boom. De pruikenboom bloeit met doorzichtige roze pluimen ter grootte van een suikerspin. Essen houden van kalk en dus van klei. De gewone es is misschien niet zo spectaculair, maar de pluim-es (Fraxinus ornus) is een leuke boom met grote witte bloempluimen in mei en juni. Natuurlijk heb je ook grondsoorten die tussen klei en zand in zitten. Zavel wordt zo’n mengvorm genoemd. Zavelgronden zijn bij uitstek geschikt voor fruitbomen: appels, peren en pruimen, maar ook voor ‘vergeten fruit’ zoals mispels en kweeperen, waarvan de laatste trouwens bezig is aan een opmerkelijke comeback. De mispel is wat mij betreft terecht vergeten.
Spektakel op veengronden
Veen is geschikt voor toverhazelaars en kornoeljes. De gele kornoelje (Cornus mas) bloeit vaak al in februari met kleine gele bloempjes. De Japanse kornoelje (Cornus kousa) bloeit met grote crèmewitte sterren in juni. Omdat de takken van deze kleine boom – die je ook als een grote struik kunt zien – bijna horizontaal uitgroeien, worden de bloemen gepresenteerd als op een tafel. Een goede variëteit is ‘China Girl’. Een prachtige boom is Cornus controversa, een kleine boom waarvan de takken in etages zijn gerangschikt. Bij ‘Variegata’ is het blad wit gevlekt, waardoor de boom een bijna jolige indruk maakt.
Smal, bol of paraplu
Naast de grondsoort zijn er andere criteria. De vorm bijvoorbeeld. Wil je een uitroepteken, lang en smal, of liever een piramide? Een bol of een paraplu? De keuze zal vaak worden gedicteerd door de beschikbare ruimte. Lang en smal zijn onder meer de sierkers Prunus ‘Spire’, de sierpeer Pyrus communis ‘Beech Hill’ en de lijsterbes Sorbus aucuparia -‘Fastigiata’. Klein en piramidevormig zijn de sierappeltjes Malus baccata ‘Street Hill’ en Malus tschonoskii. Bolvormig zijn de veldesdoorn Acer campestre ‘Nanum’, de bekende bolcatalpa Catalpa -bignonioides ‘Nana’, en een esdoorn met een mooie ronde kroon: Acer -platanoides ‘Globosum’. En dan zijn er nog bomen die van nature in een parapluvorm groeien, zoals de haagbeuk Carpinus -betulus ‘Pendula’ en de sierappel Malus -baccata ‘Gracilis’ met zijn piepkleine gele appeltjes.
Meidoorn langs de kust
Een heel bijzondere situatie vind je langs de kust. Hier heb je bomen nodig die tegen de zoute zeewind bestand zijn. Meidoorns zijn taai en tegen orkanen bestand. De meest geplante meidoorn is de rozerode ‘Paul’s Scarlet’. Ook ‘Crimson Cloud’ is een sterke variëteit; hij heeft roze bloemen met een klein wit hartje. ‘Mutabilis’ heeft gevulde bloemen die roze zijn in de knop en wit na het opengaan. Dit zijn allemaal variëteiten van de gewone meidoorn (Crataegus -laevigata). Maar er zijn meer soorten. Crataegus prunifolia -‘Splendens’ is een klein boompje met een brede kroon en witte bloemen in mei, gevolgd door helderrode appeltjes in de herfst. Crataegus -lavallei heeft oranje vruchten zo groot als knikkers die tot diep in de winter aan de boom blijven hangen. Mijn favoriet is Crataegus laciniata, met diep ingesneden, grijsgroen blad en grote oranjerode vruchten in de herfst. De vruchten van alle meidoorns zijn eetbaar maar melig.
Winterhelden
Alle bomen die ik tot nu toe heb genoemd, verliezen in de winter hun blad. Wie ’s winters groen wil zien, moet een conifeer planten of hulst. Er zijn prachtige coniferen, zoals Taxus -media ‘Hicksii’, een zuilvormig groeiende boom met meerdere toppen, die wat vorm betreft doet denken aan een kathedraal van Gaudí. Of Abies -koreana, een langzaam groeiende spar met glanzend groene, brede naalden die aan de onderkant zilverwit zijn. De opstaande kegels zijn violet. Als de boom lang en smal moet zijn, is de Juniperus ‘Skyrocket’ het ultieme uitroepteken: een slanke jeneverbes die eigenwijs de lucht in priemt. Plant hem in een groepje van drie of vijf.
Kleurrijke druif
Naast sierappels en sierkersen bestaan er ook sierdruiven, zoals Vitis vinifera ‘Purpurea’. Tijdens het groeiseizoen is het blad paars met een grijze zweem, in de herfst verkleurt het naar rood en donkerpaars. De kleine vruchten zijn bijna zwart en smaken wrang. Ze werden vroeger gebruikt om lichtrode wijn wat donkerder van kleur te maken. De sierdruif is trouwens een goede ‘kapstok’ voor een clematis.
Goudgroen tuinhulpje
Het minst geliefde tuindier is zonder twijfel de slak. Egels en vogels worden altijd als zijn natuurlijke vijanden gezien, maar veel meer slakken worden om het leven gebracht door kevers. De gouden schallebijter (foto), een echte slakkendoder, is een loopkever met metaalgroene dekschilden en een gouden weerschijn. De slakkenloopkever is veel minder opvallend – hij is zwart – maar zeker zo gevaarlijk voor de slak. Je ziet deze loopkevers gauw over het hoofd, maar in de tuin zijn ze nuttiger dan de veel grotere dieren.
Bloemen tot in oktober
Struiken die in de herfst bloeien, zijn er niet veel. Een uitzondering is de zevenzonenboom (Heptacodium miconioides). Van augustus tot diep in oktober bloeit hij met witte bloemtrossen die enorme aantallen bijen en hommels trekken. De struik wordt 3½ meter hoog, maar hij kan goed worden gesnoeid.
Snoeihard de lucht in
De leylandcipres is de bestverkochte conifeer aller tijden. Het is een boom die nog niet eens zo heel lang bestaat en die ontstaan is uit een kruising van twee soorten. Leylandcipressen groeien ruim een meter per jaar, wat ze geliefd maakt als snelgroeiende haag voor ongeduldige tuiniers. Maar als de hoogte van de haag eenmaal naar wens is, slaat die snelle groei om in een nadeel: je blíjft snoeien. Een volgroeide leylandcipres is ruim veertig meter hoog.
Voorbodes van de herfst
Als de gamma-uiltjes vliegen, is de herfst niet ver. Het grijsbruine trekvlindertje valt op door zijn snelle vleugelslag. In de tweede helft van de zomer arriveert het in onze tuinen vanuit Zuid-Europa. In september en oktober trekken de gamma-uiltjes weer naar het zuiden.
September kalender
- Sla en spinazie kun je begin september nog zaaien.
- Plant sneeuwklokjes en narcissen zo vroeg mogelijk. De andere bloembollen kunnen wachten tot oktober of november.
- Snoei nu de ranken van de klimhortensia die te ver uitsteken.
- Walnotenbomen snoei je in de nazomer en in de vroege herfst.
- Coniferenhagen kunnen ook nog steeds worden gesnoeid.
- Verzamel bloemzaden voordat de vogels ermee aan de haal gaan.
- September is een goede planttijd voor vaste planten. Die kun je nu ook vermeerderen door ze te scheuren en de losse plantjes uit te planten.
- Tweejarigen zoals muurbloemen en judaspenning kun je nu ook planten.
- Hark afgevallen blad van het gazon, maar laat het liggen tussen de planten in perken en borders. Het is straks een goede bescherming tegen winterkou.
- Groenblijvende struiken en bomen kunnen nu worden geplant of verplant.
- Teentjes knoflook kun je tegen het einde van de maand planten.
- Maak nestkastjes alvast schoon. Vogels gebruiken ze in de winter als slaapplaats.
- Vergeet niet de kuipplanten nog steeds water te geven. Als je ze ’s winters niet in huis of de schuur kunt overhouden, kun je nu stekken nemen.
Dit artikel is eerder verschenen in Plus Magazine september 2017. Nog geen abonnee van Plus Magazine? Abonnee worden doet u in een handomdraai!