Urineverlies op de werkvloer: zo ga je ermee om
Urineverlies is nooit prettig, maar op de werkvloer kan het extra vervelend zijn. Veel mensen zijn toch bang dat een collega het ziet of ruikt. Tien tips om urineverlies je werkdag niet te laten verpesten.
Of je nu last hebt van urineverlies of niet, je moet (meestal) toch gewoon naar je werk. Als je een overactieve blaas hebt, is het dan wel eens vervelend als je ieder uur - of vaker - moet plassen. Zeker als je collega's van niets weten. En lek je soms beetjes urine, dan kan dat slecht zijn voor je zelfvertrouwen: zien of ruiken anderen het niet? Maar ook bij urineverlies op de werkvloer geldt: een goede voorbereiding is het halve werk.
1. Zorg dat de basis goed is
Die goede voorbereiding begint natuurlijk met het gebruiken van de juiste materialen. En dat betekent: incontinentieverband. Want een inlegkruisje of maandverband is echt onvoldoende om urineverlies op te vangen. Voor lichte incontinentie is materiaal met minder absorptievermogen voldoende. Voor zwaarder urineverlies wil je iets wat dikker is en meer vocht opneemt. Gelukkig is incontinentiemateriaal in verschillende gradaties verkrijgbaar. Allemaal vangen ze vocht en eventuele ontlasting op, absorberen ze snel en neutraliseren ze de geur, zodat je niet bang hoeft te zijn dat iemand je 'ruikt'. Bovendien zijn de moderne incontinentiematerialen volledig onzichtbaar onder kleding.
Lees ook: Incontinentiemateriaal: méér dan een maandverbandje
2. Soms iets zwaarder
Heb je een drukke dag voor de boeg met lange vergaderingen of lichamelijk zwaar werk, dan kan het handig zijn een iets zwaarder incontinentieproduct dan normaal te gebruiken. Doe dit ook als je bijvoorbeeld veel moet traplopen of wanneer je een team-uitje hebt waarbij je veel beweegt en lacht.
3. Altijd iets achter de hand
Doe in je werktas standaard een tasje met wat extra incontinentiemateriaal, een reserveonderbroek en wat plastic zakjes om gebruikte verbandjes in te doen als er geen prullenbak beschikbaar is. Waarschijnlijk heb je die reservekleding niet nodig, maar het geeft wel een gevoel van zekerheid.
4. Draag donkere kleuren
Ben je bang voor zichtbare lekkage? Draag dan donkere kleuren, daarin vallen kleine vochtplekjes het minst op. Je kunt ook een langer jasje of vestje op je werk houden, zodat - als je toch een keer een ongelukje hebt - je iets hebt om aan te trekkken of om je middel te binden om. Zo is het uit het zicht tot je de kans hebt iets anders aan te trekken.
5. Weet waar het toilet is
Heb je een afspraak buiten de deur, ga dan bij aankomst direct naar het toilet. Dan weet je in ieder geval waar de wc is als je dringend moet. Ga je op (zaken)reis? Kijk of je online een plattegrond van het conferentiecentrum of hotel kunt vinden en kijk vast waar de toiletten zijn. Boek je vliegtuigstoel aan het gangpad in de buurt van het toilet en vergeet je 'noodtas' van punt 2 niet in je handbagage te doen.
6. Plan je plas
Een makkelijke manier om de kans op ongelukjes te verkleinen, is op vaste tijden naar het toilet te gaan, of je nu drang voelt of niet. Ga bijvoorbeeld iedere twee uur, of op een ander tijdsschema dat bij je past. Het is een kwestie van uitproberen welke planning voor jou werkt. Vervolgens plan je reminders in op je telefoon, in herhalende frequentie en vergeet je inn ieder geval niet meer om op tijd te gaan.
7. Pauzeer je aandrang
Voel je plotselinge aandrang en denk je het toilet niet te halen? Veel mensen hebben baat bij het volgende trucje:
- Blijf stil staan, of liever nog: ga zitten
- Span je bekkenbodemspieren drie tot vijf keer aan
- Adem langzaam en bewust in en uit, terwijl je focust op het ophouden van je plas
- Als de ergste aandrang verdwenen is, loop je door naar de wc
8. Train je blaas
Als je last hebt van een overactieve blaas, kan blaastraining veel goeds doen. Dit doe je onder begeleiding van je huisarts of een bekkenfysiotherapeut. Door gedurende een langere periode dagelijkse oefeningen te doen, leer je de plas steeds langer op te houden. Blaastraining is overigens alleen zinvol als je de oefeningen regelmatig blijft doen. Ook bekkenbodemoefeningen - bijvoorbeeld met kegels - kunnen helpen de klachten te verminderen.
9. Zeg nee tegen koffie
Bij sommige mensen irriteert cafeïne de blaas, waardoor je eerder moet. Vermijd ten minste twee weken alle cafeïnehoudende dranken drinkt (koffie, thee, cola, energiedrankjes) en kijk of je klachten minder worden. Ook koolzuurhoudende dranken hebben bij sommige mensen dit effect, dus laat de frisdrank ook maar even staan. Idem dito voor alcohol.
10. Zeg het de chef
Sommige mensen met urineverlies willen liever niet dat collega's het weten. Toch kan het verstandig zijn je leidinggevende of in ieder geval personeelszaken in te lichten. Niet alleen omdat naar het toilet gaan misschien meer tijd kost als je jezelf moet verschonen en omdat je wellicht wat vaker van je plaats bent, maar ook om praktische redenen. Bij de herentoiletten is er bijvoorbeeld niet altijd een afvalbak aanwezig in het toilet, terwijl dat wel zo prettig is als je je incontinentiemateriaal wisselt. Zo'n prullenbak is zo geplaatst, maar dan moeten ze wel weten dat het nodig is. Bedenk dat urineverlies alleen een taboe blijft als niemand er over praat. Je hoeft overigens ook niet alle details uit te leggen; zeggen dat je een medische aandoening hebt waardoor je een toilet in de buurt moet hebben, kan ook.
Mocht jouw urineverlies je productiviteit op de werkvloer echt negatief beïnvloeden, praat er dan eens over met je huisarts. Hij kan medicijnen voorschrijven of, je naar de bekkenfysiotherapeut verwijzen of je doorverwijzen naar een uroloog om te zien welke alternatieve behandelingen er zijn.