Net iets te ver doorgereden, net te laat afgeslagen - wie kent het niet? Hoe eenvoudig is het dan om even een vrije oprit te pakken om te draaien en op de schreden terug te keren. Maar: mag dat zomaar? En hoe zit het eigenlijk met parkeren op andermans terrein?
Als u zelf in het gelukkige bezit van een brede oprit bent, ziet u het wellicht weleens gebeuren: een wildvreemde die uw terrein gebruikt om te draaien en weer weg te rijden. En ook als u niet zo’n oprit hebt, kent u het fenomeen vast wel. Juridisch gezien is het een verhaal met twee kanten.
Eigendomsrecht versus openbare weg
Op het moment dat u iemands privéterrein betreedt, hebt u daar in principe toestemming voor nodig van de eigenaar of bewoner van het pand. Tegelijkertijd is er de Wegenverkeerswet die in artikel 1 meteen al stelt dat onder ‘wegen’ wordt verstaan ‘alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten’. Daar hoort dus ook de oprit bij, zolang deze niet is afgescheiden met hekken, paaltjes en wat dies meer zij. Wel is het zo dat er reden voor een gerechtigde klacht wegens schending van de privacy kan ontstaan als u iemands oprit zo ongeveer dagelijks gebruikt.
Parkeren op andermans privéterrein
En hoe zit het als uw buurman zijn auto bijna elke dag op uw privéterrein parkeert - is daar iets tegen te doen? Zoals hierboven al gesteld, schaart de Wegenverkeerswet de ruimte waar iemand met de auto kan en mag komen, onder openbare weg. In die zin is dus privéterrein ook openbare weg. Gelukkig heeft de eigenaar wel iets te zeggen over zijn eigen terrein. Om ervoor te zorgen dat de politie kan optreden tegen de buurman, luidt het advies dat de eigenaar van het terrein een bordje ‘Privéterrein’ en ‘Verboden toegang voor onbevoegden - artikel 461 Wetboek van Strafrecht’ moet plaatsen. Met zulke bordjes - mits rechtmatig, dus op eigen grond, geplaatst - heeft de politie grond om tegen de buurman op te treden.