Tweemaal achter elkaar pech. Eerst gaat tijdens de vakantie de camper stuk, daarna is er panne met het vervangend vervoer dat de ANWB heeft geregeld. Wie betaalt die tweede schade? Niet de ANWB, maar de verzekerde.
Dat blijkt uit een uitspraak van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening van het Kifid. In juli vorig jaar strandt een Nederlandse vakantieganger met zijn camper in Duitsland. Hij heeft een camperverzekering bij de ANWB en de verzekering zorgt voor een vervangende auto van een verhuurbedrijf. De vervangende auto krijgt schade aan de koppeling, volgens een expertisebedrijf door ernstige overbelasting. Volgens de verzekerde zat de auto op een camping enige tijd vast in de modder. Op dat moment hing er een caravan achter de auto. De schade bedraagt ruim 2800 euro, inclusief incassokosten. De verzekerde wil dat de ANWB die kosten voor haar rekening neemt. De ANWB weigert.
Geen partij
Bij de Geschillencommissie vertelt de verzekerde dat een medewerker van de ANWB diverse keren heeft verzekerd dat er geen extra kosten zijn voor het vervangend vervoer, zelfs niet bij schade door eigen schuld. De auto zou allrisk zijn verzekerd. De ANWB vindt het niet aannemelijk dat een medewerker dit daadwerkelijk heeft gezegd. Er is namelijk niets terug te vinden in het dossier. Daarnaast is de ANWB geen partij in de overeenkomst tussen de verzekerde en de auto-verhuurder.
De Geschillencommissie pakt de verzekeringsvoorwaarden erbij en daarin staat de ANWB niet aansprakelijk is voor schade door het gebruik van vervangend vervoer. Doorslaggevend zijn de voorwaarden in de huurovereenkomst. Daar staat dat bij onjuist gebruik de schade voor de huurder is. De ANWB hoeft de schade dus niet te vergoeden.
Bron: KIFID