Bij onderhoud aan een auto wordt vaak weinig aandacht besteed aan bandenspanning; in het ergste geval wordt het zelfs helemaal niet gecontroleerd. Terwijl het juist heel belangrijk is om op de juiste spanning te rijden. En het is nog voordeliger ook!
Of u nu zomerbanden, winterbanden of vierseizoenenbanden gebruikt, in alle gevallen zullen de banden bij een verkeerde spanning sneller slijten dan normaal. Ook komt de verkeersveiligheid in het geding, omdat de auto een slechtere wegligging heeft: de banden hebben door het kleinere raakvlak met het wegdek minder grip en een langere remweg en kunnen bovendien water minder goed afvoeren, met dus kans op aquaplaning.
Te lage bandenspanning
Banden met een te lage bandenspanning – onderspanning – hebben een hogere rolweerstand. Hierdoor neemt het brandstofverbruik aanzienlijk toe. De ANWB heeft becijferd dat maar liefst 60 procent van de auto’s in Nederland met onderspanning rondrijdt. Dit kan per auto jaarlijks tussen de €100 en €150 aan extra brandstof kosten. Ook wordt de band door de hogere weerstand warmer en kan hij vervormen en dit kan leiden tot een klapband.
Te hoge bandenspanning
Bij een te hoge bandenspanning – overspanning – gaat de band een beetje bol staan. Hierdoor heeft de band minder raakvlak met de weg en zal hij in het midden sneller slijten. Door de hogere druk is ook hier de kans op een klapband groter. Ook fungeert een band normaal gesproken als een soort extra schokdemper. Bij overspanning kan de band schokken door bijvoorbeeld drempels en gaten in de weg minder goed opvangen. Dit kan leiden tot ernstige beschadigingen aan de band en het wiel.
Hoe weet u de juiste bandenspanning?
Wat de juiste bandenspanning voor uw auto is, kunt u vinden in het instructieboekje van de auto. Ook staat het vaak op een stikker aan de binnenzijde van het bestuurdersportier, of aan de binnenzijde van het brandstofklepje.
Per auto kan de sticker met de aanbevolen bandenspanning er anders uitzien, maar er zijn een aantal overeenkomsten:
- Aan de linkerzijde staat altijd de bandenmaat. Kijk op de zijkant van uw band wat de kenmerken van uw band zijn, en zoek deze waarden op in de tabel.
- Achter de verschillende bandenmaten staan de spanningen voor de voor- en achterwielen bij normale en zware belasting weergegeven.
- De spanning staat in ieder geval altijd in Bar vermeld. Dit is de gangbare eenheid voor druk in Nederland. Vaak staan ook de overeenkomstige waarden in psi en/of kPa vermeld.
Bandenspanning meten
Als uw bandenspanning niet goed is, dan merkt u dat doorgaans snel in het rijgedrag van uw auto. Modernere auto’s geven bovendien een waarschuwing door middel van een lampje op het dashboard en/of een melding op het display.
U kunt uw bandenspanning bij een tankstation of garage meten. Vaak kunt u dan ook direct de band bijvullen of wat leeg laten lopen als dat nodig is. Met een eigen bandenspanningsmeter kunt u overal uw bandenspanning meten, maar u zult bij een onjuiste spanning wel nog naar een garage of tankstation moeten rijden om uw bandenspanning op orde te brengen. Let op: het bijvullen is niet overal gratis!
Hier moet u op letten bij het meten:
- Zorg dat de banden koud zijn. Als de banden warmer worden, neemt de spanning toe.
- Vergeet niet ook uw reservewiel – als u die heeft – te controleren.
- Controleer uw bandenspanning regelmatig, bij voorkeur een keer per maand.
Bronnen: ANWB, Bandopspanning.nl & KwikFit
