De meeste tuinen staan er vol mee: vaste planten

Getty Images

Als je niet elk jaar bergen geld wilt uitgeven aan een- of tweejarige planten, kies je voor vaste planten. Ze zijn er in alle soorten en maten én voor iedere grondsoort. Sommige zijn bovendien ideale insectenlokkers.

Vaste planten

De meeste tuinplanten zijn vaste planten. Een vaste plant is een plant die lang leeft, dit in tegenstelling tot planten die maar één of twee seizoenen meegaan. Maar geen enkele plant heeft het eeuwige leven. Dat ‘vast’ van vaste planten is dus relatief. Ook vaste planten gaan ooit dood, al leven sommige langer dan wijzelf. Om te beseffen dat ook vaste planten sterfelijk zijn, hoeven we maar te kijken naar een tuin die jarenlang is verwaarloosd, bijvoorbeeld omdat het huis waarbij hij hoorde is verlaten of afgebroken. Als het onderhoud stopt, neemt de natuur zo’n tuin snel weer in bezit. Al na een paar jaar heb je een jungle van bramen, brandnetels en distels. Toch zijn er wel planten die in zo’n jungle standhouden. Herfstasters, guldenroede en herfstanemonen kunnen het lang volhouden, en ook de flox laat zich niet snel kisten. Vaste planten kun je in twee categorieën scheiden: de zwakkelingen en de overlevers. Tot de overlevers zou je naast de al genoemde planten ook vrouwenmantel, helianten en koninginnekruid kunnen rekenen.

[ITEMADVERTORIAL]

Geliefd maar o zo zwak

Beruchte zwakkelingen zijn bergamot (zie onderstaande afbeelding) en zonnehoed. Bergamot, ofwel Monarda, is een geliefde borderplant, maar o, wat moet je die plant in de watten leggen. Ieder jaar moet je de pol opgraven, in stukken scheuren, het afgeleefde hart weggooien en de gezonde delen opnieuw planten. En dan de zonnehoed, Echinacea. Die is in de mode. Ieder jaar zijn er weer nieuwe variëteiten te zien, met de meest fantastische kleuren. Maar langer dan een paar jaar gaan die planten niet mee. Ze kunnen niet tegen de concurrentie van hun buurplanten. Waarna je het toch nog maar eens probeert met een andere variëteit, in de hoop dat die sterker is. Dit tot groot genoegen van de  leverancier. Vaste planten die je steeds weer aanschaft omdat ze doodgaan, zijn des kwekers goudmijn.

Getty Images

Wat hebben ze nodig?

Niet elke plant gedijt op iedere grondsoort. Het Zeeuws knoopje is een kleiliefhebber; op zand blijft het altijd tobben. Klei houdt water vast en is daardoor geschikt voor planten die niet van droogte houden, zoals floxen (zie onderstaande afbeelding), riddersporen en astilbes. Maar zandgrond is geen handicap, want daar doen toortsen, zonneroosjes, wolfsmelk en teunisbloemen het juist weer goed. De vele soorten wolfsmelk groeien graag op droge grond, behalve de moeraswolfsmelk, Euphorbia palustris; die heeft het liever nat. Dan is er de kwestie van zon en schaduw. Het is lastig hier vaste richtlijnen voor te geven. Schaduw van een kastanjeboom is heel wat anders dan schaduw van een gebouw. In een tuin op het noorden kan van alles groeien, maar onder een beukenboom groeit niets. Veel planten die van schaduw houden (zoals koningsvaren en lievevrouwebedstro) doen het trouwens prima in de volle zon zolang ze maar in vochthoudende grond staan. Hosta’s zijn echte schaduwplanten, maar als ze niet uitdrogen verdragen ze heel wat zon. En ook heeft iedere regel zijn uitzondering. Er is bijvoorbeeld ook een hosta, de Hosta plantaginea, die het liefst in de volle zon staat. 

Getty Images

De wintertuin, ook voor insecten
De meeste vaste planten verdwijnen ’s winters onder de grond. Maar dit is geen wet van Meden en Perzen. Sommige blijven groen. De schoenlappersplant, Bergenia, is de hele winter prachtig groen, terwijl er ook variëteiten zijn waarvan het blad in de kou naar bietenrood verkleurt. Ook Epimedium, de elfenbloem, verkleurt in de winter in plaats van dat hij zijn blad laat vallen. Epimedium colchicum heeft ’s zomers groen en ’s winters leverkleurig blad. Veel kerstrozen houden hun blad tot ver in het nieuwe jaar. En ook afgestorven planten kunnen ’s winters mooi zijn, zoals de dorre, platte schermen van de hemelsleutel, getooid met een hoedje van sneeuw. Vroeger, in de vorige eeuw, werden tuinen in het najaar vaak ‘winterklaar’ gemaakt. Alle dorre bloemstengels werden opgeruimd zodat de tuin kaal de winter in ging. Die praktijk is bijna uitgestorven. Niet alleen is men erachter gekomen dat afgestorven planten mooi kunnen zijn, ook beschermt dood blad tegen vorst en biedt het een schuilplaats aan overwinterende insecten. Je kunt natuurlijk een insectenhotel aan de muur hangen, maar een tuin vol afgestorven planten biedt meer logeergelegenheid. Met de belangstelling voor de insectenvriendelijke tuin is er ook meer belangstelling ontstaan voor bijen­ en vlinderplanten. Goede bijenplanten zijn bijna alle soorten salvia’s. Vooral de weidesalie, Salvia pratensis, kan op zonnige dagen zoemen van de bijen en de hommels. Vlinderfavorieten zijn zonnehoed, herfstaster (zie onderstaande afbeelding), hemelsleutel, kogeldistel, lavendel en ijzerhard (Verbena bonariensis).

Getty Images

Vaste planten in een pot

In potten en bakken worden vaak eenjarigen geplant, maar een hosta doet het ook goed in een pot én is daarin makkelijker tegen slakken te beschermen dan in de border. Je draait eenvoudigweg een koperdaad rond de pot. Zo’n draad wekt een heel klein beetje elektriciteit op en daar kan een slak niet tegen. Verder doen siergrassen het vaak goed in een pot. Het siergras Hakonechloa gedijt in de zon en in de schaduw en kan vanuit een pot naar alle kanten uitwaaieren. Dit gras kent ook bonte vormen en wordt maar 40 cm hoog. Vaste planten in potten moeten wel regel matig mest hebben. Meestal geef je die wekelijks in het gietwater. Vaste planten die in de tuin staan, hebben aan één jaarlijkse bemesting genoeg. Geef mest van organische oorsprong, zoals koemest. Beter nog is het om voedingsstoffen toe te dienen in de vorm van compost. Zelfgemaakte compost is  ideaal. Voor wie een kleine tuin heeft, biedt een compostvat misschien uitkomst.

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine