En ze ruiken ook nog heerlijk

Getty Images

Fris of bedwelmend, zoet of kruidig… Een tuin vol geuren is overdonderend. Maar niet alles ruikt even aangenaam; er zijn planten die je liever bij de buren ziet.

De reuk is ons meest ­primitieve zintuig; zonder verdere tussenkomst van onze hersenen kan een geur lang vervlogen herinneringen oproepen. Bij geur denken we meestal aan bloemen. Maar ook andere onderdelen van planten kunnen een sterke geur verspreiden. Het blad van munt en tijm heeft een geur die wij als lekker ervaren. Bij de ­eucalyptus wordt het al een persoonlijke ­kwestie of het blad nu lekker ruikt of vies. En bij de stinkende ballote, een wilde plant die vooral langs dijken groeit, is ­iedereen het er wel over eens dat die plant uitgesproken onaangenaam ruikt. Bij de ­stinkende lis (Iris -foetidissima) is het alleen de wortel die stinkt. Sommige geuren komen in de ­natuur meerdere malen voor. ­Citroengeur bijvoorbeeld kom je niet alleen tegen bij het citroenboompje; ook komt de geur los als je het blad van citroenmelisse, citroengras of citroengeranium fijnwrijft. Pas overigens op met het fijnwrijven van citroengras want je kunt je er lelijk aan snijden. Ook pepermuntgeur kom je niet alleen bij munt maar ook bij geraniums tegen. 

Honingzoete krokussen

Veel meer nog dan een wereld van kleur is de tuin een universum van geur. De bloemen van de klimroos ‘Francis E. Lester’ kun je met je ogen dicht herkennen aan een zware, meters­ver dragende zwoele geur van abrikoos, sinaasappel en banaan met een vleugje muskus. Als ik deze roos zou willen verkopen, zou ik zeggen: een muur van geur, zo ­stevig dat je je fiets ertegenaan kunt laten leunen. De Codonopsis, een vaste plant met een bleekblauw klokje, ruikt naar het Kleine Roofdierenhuis in Artis. Het blad van de Cercidiphyllum, een boom uit Japan, geurt in de herfst doordringend naar gebrande suiker. Reseda ruikt naar verse fruitsalade, afrikaantjes naar pruimtabak, Dracunculus naar hondenpoep, varens naar hooi, buxus naar kattenpis en Iris graminea geurt naar abrikozenjam. ­Krokussen en sneeuwklokjes ruiken naar honing en muurbloemen naar ­viooltjes. En viooltjes naar muurbloemen natuurlijk, want je kunt de ene geur alleen maar beschrijven door te refereren aan een andere. 

Getty Images

Appelmoes en kruidnagel

De bekendste geur is rozengeur. Vroeger kon je als regel aannemen dat eenmaal bloeiende rozen wél geuren en doorbloeiende rozen niet. Dat is veranderd. Rozenkwekers als Meilland en Kordes hebben de charme van ouderwets geurende maar kortbloeiende rozen gecombineerd met de ausdauer van doorbloeiers. Meilland heeft bijvoorbeeld de beroemde ­Romantica-rozen gekweekt, waarbij de geur van de Engelse roos is ­gekoppeld aan de gezondheid van de continentale rozen. Binnen de rozengeur kun je weer allerlei subgeuren ­onderscheiden. De doornloze roos ‘Zéphirine Drouhin’ ruikt naar appelmoes, ­terwijl de ouderwetse mosroos ‘Nuits de Young’ naar anjelieren vermengd met een vleugje kruid­nagel geurt. Rozen houden van klei en kalk. Wie op zandgrond toch van rozen wil genieten, kan de rimpelroos (Rosa rugosa) planten. De geur is fris, de bloei duurt lang, en van de bottels maak je in het najaar een heerlijke rozenbotteljam. Eigenlijk zou je eens naar een rosarium moeten gaan om de enorme complexiteit van rozengeur te ervaren. En dan zou je af en toe je ogen dicht moeten doen, waardoor je dubbel sterk ervaart hoe je rondloopt in tientallen geuren die subtiel van elkaar verschillen; van fris tot bedwelmend en van kruidig tot dartel en pril. Persoonlijk hou ik van geuren waarin het zoet gemengd is met een vleug kruidigheid. De witte anjer, zoals prins Bernhard die ­altijd in zijn knoopsgat droeg, ruikt ongecompliceerd zoet, maar bij de klein­bloemige anjelier is het zoet vermengd met een vleugje kruid­nagel, wat ervoor zorgt dat de geur je langer bijblijft.

Getty Images

Onvergetelijk boeket

Mijn favoriete geur was ooit die van het meloenboompje, ook wel winter­zoet genoemd (Chimonanthus praecox). Dit is een struik die midden in de winter bloeit. Hij is winterhard, maar je ziet hem zelden. De geur van één bloem is genoeg om een huiskamer met geur te vullen. Toen ik vroeger in Engeland woonde en werkte, ging ik op een winterdag met een bos winterzoet op weg naar een vriendin die onder aan de heuvel woonde. Ik was net op tijd om het rieten dak van haar huis in een regen van vonken te zien instorten. Daar sta je dan, met een bos bloemen naast een vuurzee. Ik heb het al aangestipt: het ervaren van geur is persoonlijk. Bij het ruiken van winterzoet zullen veel mensen aan het paradijs denken. Maar ik ruik brand.

Bron 
  • Plus Magazine