Tuinieren: zo maak je er nog meer van

Getty Images

Van één plantje twee maken, of drie of tien. Dat doen we door het te stekken. En juni is daar de uitgelezen maand voor.

De meeste mensen denken dat de planten die we kopen ergens in een schuurtje ambachtelijk gestekt zijn door Hendrik-Jan de tuinman op klompen. Nou, dat is allang niet meer zo. De hosta’s in het tuincentrum ­zouden zomaar uit een laboratorium in ­Ghana kunnen komen en die leuke Salvia ‘Caradonna’ uit een stekbedrijf in Nicaragua. Het is geen toeval dat al die planten er precies hetzelfde uitzien, want ze worden voor ons gekloond. Twintig jaar geleden gebeurde dat nog in Nederland, maar tegenwoordig zijn bijna alle stekfabrieken en weefselkweek­laboratoria naar lagelonenlanden verhuisd.

Slechte naam

Nu heeft klonen een slechte naam: het wordt vaak geassocieerd met boosaardige ­geleerden en ontspoorde Frankensteins. Maar het stekken van een vlijtig liesje in een jampotje is net zo goed klonen als het vermeerderen van een hosta in een reageerbuis. Het verschil zit hem alleen in de techniek.

Wat gaan we stekken?

Fabrieken en laboratoria hebben we niet in ons tuinschuurtje en de gewone tuin- of ­balkonbezitter zal het klonen van planten dan ook op de ouderwetse manier moeten doen. En dat is wel zo leuk. Stekken doe je in verschillende jaargetijden en op meerdere manieren. Dat maakt de zaak niet echt overzichtelijk. Je kunt stekken maken van wortels, bijvoorbeeld van wortels van herfstanemonen of papavers, maar ook van stengels, zoals bij floxen en lavendel, of van houtige takken. Die laatste methode gebruik je bijvoorbeeld bij aalbessen en ­coniferen.

 

Winter- en zomerstek
Stekken van wortels en hout doe je in de winter. Professionals hebben het over winterstek. Stekken van zachte stengels, of topjes daarvan, doe je ’s zomers: zomerstek. En over die zomerstek gaan we het hebben. Want daarmee kunnen in juni veel vaste planten en struiken worden vermeerderd. Buxus, hortensia’s, clematis, lavendel en zelfs rozen kunnen worden gestekt. En ook vaste planten, zoals wolfsmelk, asters en floxen. Maar neem nooit een stek met een bloemknop. Dan gaat de energie naar de bloem in plaats van naar het maken van wortels.

Wees de langste dag voor

In de tuin valt het zomerstekseizoen vroeg, in juni, terwijl de dagen nog lengen. Dat heeft te maken met hormonen. Voor het gemak vergelijk ik planten even met ­mensen. Ook onder planten heb je leuners, steuners, kruipers en klimmers, en net als bij ons worden veel levensprocessen ge­regeld door hormonen. Bij planten wordt de concentratie van het hormoon dat voor het maken van wortels zorgt, gestuurd door de daglengte. En hoewel de weerkundigen de zomer pas op 21 juni laten beginnen, neem je zomerstek liefst vóór de langste dag. En hoe zit dat dan met winterstek, hoor ik de slimste lezer al vragen. Dan pas je een kunstgreep toe: je gebruikt hormoonpoeder.

Snijden, strippen, steken

Genoeg geleuterd, nu de praktijk. Bij ­zomerstek neem je de bovenste tien of ­vijftien centimeter van een plantenscheut. De stek snijd je vlak onder een knoop af. Een knoop is het verdikte stukje van een stengel waar een of twee bladeren vast­zitten. Op deze knoop zal de stek nieuwe wortels maken. Van de onderste vijf centimeter van de stek strip je het blad af en het ontbladerde deel gaat in een bloempot met stekgrond.

 

Stekgrond
Stekgrond is een luchtige grondsoort die je kunt kopen, maar ook zelf kunt maken door een hoeveelheid potgrond met een gelijk deel grof zand te mengen. In plaats van potgrond zou je ook gewone tuingrond kunnen gebruiken, maar steriliseer die dan wel door hem met kokend water te overgieten. Anders eindig je met een pot vol onkruid.

Stek-trucjes
Als een stek erg zacht is, kun je hem niet zomaar in de stekgrond duwen; hij zal dan knakken. Geef hem in dat geval steun van een satéprikker. Let er wel op dat het einde van de stek tot de bodem van het gat reikt. Maak de pot met stekken nat en trek er een doorzichtige plastic zak overheen. Knip na een week een hoekje van de ­plastic zak en na twee weken nog een. Na drie weken kan de zak weg en meestal zijn de stekken dan geworteld. Sommige planten, zoals hortensia’s, ­hebben grote bladeren waardoor ze veel verdampen. Daardoor gaan de stekken slap hangen. In zo’n geval kun je het blad met een schaartje halveren.

 

Vermeerderen door afleggen

In een bloempot gaan meestal een stuk of tien stekjes. Maar wat moet je met tien blauweregens of klimhortensia’s? Als je maar een paar nieuwe planten ­nodig hebt, is er nog een manier: ­afleggen. Die term doet misschien denken aan een ­mortuarium, maar onder kwekers is af­leggen een normale praktijk van vermeerderen. Dat gaat zo: neem een tak die aan een boom, een struik of een klimplant vastzit en buig die naar de grond. Waar de tak de aarde raakt, maak je een wondje in de schors. Zet de tak vast en overdek het buigpunt met aarde. Het kan even duren, maar op het begraven deel zullen wortels ontstaan. Na verloop van tijd kan de navel­steng tussen de aflegger en de moeder­plant worden doorgeknipt. Soms heb je na zes maanden al een nieuwe plant, maar een rododendron kan er ­weleens een jaar of langer over doen.

Afgelegde tak niet in de wind
Het belangrijkste bij afleggen is dat de afgelegde tak niet in de wind kan zwaaien. Leg er een baksteen of zelfs een stoep­tegel op. En houd het begraven deel ­altijd ­vochtig. Alle klimplanten, maar ook ­magnolia’s en hortensia’s, kun je afleggen. Zolang er gebogen kan worden, kan er worden afgelegd.

Getty Images
Bron 
  • Plus Magazine