Onze moeder is dit jaar overleden. Aangezien onze ouders geen testament hadden, hebben wij als kinderen ieder een niet-opeisbare vordering gekregen van € 35.000 op onze vader. Hoe moeten wij dit opgeven in onze aangifte inkomstenbelasting?
Volgens de wettelijke verdeling, wordt de nalatenschap van rechtswege toebedeeld aan de langstlevende echtgenoot en krijgen de kinderen een niet opeisbare vordering op de langstlevende, die overeenkomt met de waarde van hun erfdeel. Naast de eventuele erfbelasting heeft een erfenis ook gevolgen voor de inkomstenbelasting. De regel is dat de erfenis waarover de langstlevende mag blijven beschikken door de langstlevende wordt opgegeven bij de aangifte inkomstenbelasting. In dat geval blijven de vordering van de kinderen en de (overbedelings)schuld van de langstlevende dan ook buiten de rendementsgrondslag van box 3.
De langstlevende neemt bijvoorbeeld de eigen woning in de aangifte op in box 1 en het spaargeld en dergelijke in box 3, maar kan met betrekking tot de overbedelingsschuld geen aftrekbare rentekosten in aanmerking nemen. Is in het verleden de woning gefinancierd met een lening, dan is de hierover verschuldigde (eigen woning)rente wel aftrekbaar. (hier gelden de gebruikelijke fiscale regels voor de aftrekbaarheid van deze rente)
De langstlevende kan binnen drie maanden na het overlijden van de erflater de wettelijke verdeling met terugwerkende kracht tot het overlijden ongedaan maken. In dat geval wordt voor toepassing van de inkomstenbelasting aangenomen dat vanaf het tijdstip van overlijden een gemeenschap is ontstaan. De bezittingen en schulden worden dus voor ieders aandeel in de belastingheffing betrokken.